2,3 |
vrouwelijck fijn: schoonste onder de vrouwen |
2,4 |
onder die blauwe landouwe: onder de blote hemel |
3,2 |
Terwaen: Thérouanne (stad in het huidige Noord-Frankrijk (Pas de Calais)) |
3,3 |
vrouwelijck graen: uitgelezene onder de vrouwen |
3,5 |
afgaen: in de steek laten |
4 |
(Strofe 4 wordt door het meisje uitgesproken, op de dringende uitnodiging (Gaet me, scoon lief!) van de soldaat na) |
4,5 |
uwer verden: maar weg (eig. uws weegs) |
5,3 |
Mocht je dat van mij verlangen! |
5,4 |
Zo zal ik trouw naast je staan |
5,5 |
Wanneer je mij maar nooit laat zitten |
6,3 |
rosier: rozentuin |
6,4-5 |
(Het antwoord van de soldaat) |
6,4 |
Sa: Wel (tussenwerpsel) |
7,1 |
Maer: (kan onvertaald blijven) |
7,2 |
licht: gemakkelijk |
7,3 |
Voorwaar, (hij) vond geen rust |
7,4 |
Die kwade honden van nijders maken het hem lastig |
7,5 |
Daerom dat: Zodat |
8,1 |
Maer: (kan onvertaald blijven) |
8,2 |
een ruyter van der banck: een vaste klant in de kroeg |
8,4 |
Margrietje wordt de zijne niet |
Dit lied komt twee keer voor in het Antwerps Liedboek: als 119 en als 203. Tussen beide versies zijn kleine verschillen (bv. 119:1,1: huebschen dier, al 203:1,1: huepsch en fier; 119:1,5: schoon lief, 203:1,5: lief), maar ook wat meer inhoudelijke, in de strofen 5, 6 en 8. Het grootste inhoudelijke verschil zit in strofe 6: in al 203 wordt het gesprek gevoerd in een rozentuin; Margrietken wijst de soldaat resoluut af en verlaat de idyllische plek.
al 203 heeft een consistenter rijm en in de druk is de vijfregelige strofenbouw duidelijker te zien. Een speciale vermelding verdient het opmerkelijke rijm in de meeste strofen van beide liederen (al 119:1-4; al 203:1-6). Het gewone eindrijm (aaabb) is in regel 4-5 van de strofen 1-2 en 4-6 gecombineerd met middenrijm, waarbij een woord halverwege de regel rijmt op een woord in dezelfde positie in de volgende regel, bijvoorbeeld in strofe 1: scheyden: leyden (in strofe 5 en 6 wordt dit middenrijm alleen in al 203 aangetroffen: bi u: mi nu; gheleyden: scheyden).
Voor verdere toelichting, zie de commentaar bij al 119.