13 Den lustelijcken Mey is nu inden tijt
AL XXVII
Lit.: FvD I, p. 356; MM, p. 121.
Bronnen:
Eccl., p. 38. Het XV. Liedeken opde wijse, Den lustelycken mey is, &c.
Ver- worpt v vrienden niet om goet oft cleyn ghe -
kijf// Noch den ghetrouwen broe - der om het gout//
Scheyt v niet van een vroom en ver - nuf - tich
wijf// E - del-der dan ghe-steen - ten die hier hout//
En ee - nen knecht die ghy be - trout// Die vly-tich
aer-beyt en-de bout En die vroom is hebt oock seer
lief/ en wilt hem ma-ken vry deur goet ge- rief.
We hebben de melodische lezing van Eccl. gevolgd, doch ons bij de tekstplaat - sing laten leiden door DEPB, dat zich veel dichter bij het origineel aansluit.
DEPB CXLIII (Sch., p. 174).
Den lus- te - li - ken mey Cris- tus play-sant Vol
al - der duechden groe- - -ne Is doer den
hey - - li - gen gheest als nu ghe-plant In
al- le ghe-loo- ui - ge koe- - -ne Die tot