Anansi als seniore burger
(2005)–Anoniem Anansi als seniore burger– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
[Voorzichtig hoor muisje,]
Voorzichtig hoor muisje,
de kat loert voor jouw huisje.
Ze sluipt al om een hoekje, zeg,
vlug muisje, kruip nu heel snel weg.
| |
[Fladder, fladder vlindertje.]
Fladder, fladder vlindertje.
Ik zou je pakken als ik kon.
Fladder hoog in de lucht,
fladder laag bij de grond.
Breng een ieder veel geluk
en blijf gezond.
Dag vlindertje, daag, daaaag.
| |
[pagina 28]
| |
[Vroeger, heel ver in 't verleden,]
Vroeger, heel ver in 't verleden,
een paar miljoen jaar geleden
waren de dieren zo groot als een huis
en als er een langsliep, bleef iedereen thuis.
| |
[Alles moet schoon, alles moet fris,]
Alles moet schoon, alles moet fris,
alles moet keuriger dan het al is.
Alles moet schoon, alles moet rein,
alles moet piekfijn in orde zijn.
| |
[Het hok zit vol met kuikentjes]
Het hok zit vol met kuikentjes
die door elkander trippelen.
De meeste geel, een enkele bruin
één geel met bruine stippen.
Ze roepen om hun moeder kip,
hun tere halsjes rekken,
hun kleine oogjes zoeken rond:
kan mamma hen niet dekken?
‘Een mamma hebben jullie niet’,
zegt het kleine meisje Lientje.
‘Mijn pappa kocht jullie van een man,
zo uit een broedmachientje.’
| |
[pagina 29]
| |
[Willen wij een toren bouwen,]
Willen wij een toren bouwen,
moeten wij met stenen sjouwen.
Een en twee en op elkaar,
kijk, nu is de toren klaar.
| |
[Op een oleander]
Op een oleander
zit een krokodil.
En die heeft een puistje
aan zijn linkerbil.
Neem een platte lat
en sla dat puistje plat.
Op een oleander
zit een krokodil.
| |
[Op maandag eet ik 't bij het ontbijt,]
Op maandag eet ik 't bij het ontbijt,
op dinsdag doe ik dat weer.
voor pudding heb ik altijd tijd,
keer op keer op keer.
| |
[Kippetje, kippetje tok-tok-tok,]
Kippetje, kippetje tok-tok-tok,
klimt al in het kippenhok.
Kukelt, kakelt, kokkelt blij,
kijk, daar ligt haar eerste ei.
| |
[pagina 30]
| |
In de steek gelaten
Je bent geboren als een bloem in huis,
een bloem voor een korte tijd.
Want je bent afgezet in een kindertehuis,
pa en ma waren hun liefde voor jou kwijt.
Alleen moet je het leven nu gaan dragen.
Zonder ouders moet je heel veel verdragen.
| |
[Zoemm zoemm zoemm]
Zoemm zoemm zoemm
Wat hoor ik voor gezoem?
Het gaat van bloem tot bloem
Zoemm zoemm zoemm
Wie zit daar als een koning
te snoepen van de honing?
Wie kijkt daarbij zo blij?
Wie anders dan meneer de Bij?
Zoemm zoemm zoemm
Ik hoor nog meer gezoem.
Het komt steeds dichterbij.
Oh, de hele familie De Bij
| |
[pagina 31]
| |
Zoemm zoemm zoemm
Alweer dat gezoem.
Zij gaan van bloem tot bloem.
Zoemm zoemm zoemm.
| |
[Op een paddestoel]
Op een paddestoel
zat kabouter Robbedoel
te smullen van zijn lekkernij,
een heerlijke kippenpastei.
De anderen dansten zij aan zij
en zongen zo zo blij:
‘Tikke takke tok,
lang leve onze kok.’
Robbedoel vond het fijn
om de beste kok te zijn.
Toen kwam kabouter Piepedoe
met een taart: Happy birthday to you!
| |
[pagina 32]
| |
[Hip, tip, tip]
Hip, tip, tip
daar komt een hippe kip
die stoere kip, die maffe kip
die kip die is geflipt.
Flip, flap, flop
Die maffe kip is zonder kop.
Hij pikte hier, hij pikte daar
en het einde was heel naar.
|
|