Aen de Nederlandtsche Ieught.
GVnstige Sangers ende Sangerinnetjes, de baet-sucht heeft seker Brodder so verre vervoert, dat hy om mijn eerlijcke winste ondersteeck te doen, een misgheboorte heeft te voorschijn ghebracht, moy van wanschapentheyt, zijnde wel twee derdepart minder als het oprechte Minne-Beeckje: derhalven, alsoo de eerste druck van het rechte Minne-Beeckje uytverkocht was, heb ick het weder herdruckt, en met eenighe nieuwe Liedtjens verrijckt, en van vele ingheslopene misslaghen verbetert. Elck sie voor hem dat het wanschepsel hem niet voor het rechte inde hant gesteecken wort. Vaert wel.
Den geheelen uwen
Ioost Hartgertsz.