Amsterdamsche Vreughde-stroom (Eerste deel)(1655)–Anoniem Amsterdamsche Vreughde-Stroom, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Ay Goude Roosebant, die hartjens t’samen hecht.] AY Goude Roosebant, die hartjens t’samen hecht, Om ’t lieve Vingertje, Dat Lely wit verdoofde, V luyster-rijcke glans, vertoont te byster slecht, En haer snee witte handt, die uwe eer beroofde. V Roose-Kransje, pronckt met harten drymael drie, Die ’t schitterent gesternt al barrenent beflonck’ren, Haer hooge Voorhooft blanck, dat voert twee starren, die De luyster-rijcke glans van Phaebi puyck verdonck’ren. Waer door een yders hart, alst maer eenzijdse lonck, Van ’t lieve lodder-licht bestraelt, geraeckt in lyen, Daer ’s als verwinnares, met zege-tekens pronckt, Terwijl elck om haer gunst, malkanderen benyen. Wel, luckigh was hy, die er ’t nootloot toe beschoot, Om soo een Daphne kuys als eygen mee te brallen, Hy roem vry ’s Hemels gunst, en haer, die hem verkoor, Tot sulck een zege-prael, die yder sou gevallen. Vorige Volgende