Amsterdamsche Vreughde-stroom (Tweede deel)
(1655)–Anoniem Amsterdamsche Vreughde-Stroom, De– AuteursrechtvrijToon: Komt mijn hartje, komt mijn, &c.’t BOsch, vol vreugt en lieffelijck geluyt,
Door Lauraas sangh en speelen op de Fluyt,
Vlucht sy? O neen! s’ is van my niet vervreemt,
Gekroont komt sy, met een lieve Rey
Van Nimphjes langhs de beemt.
’t Is, de luyster van het Bos en Velt,
Met hare Schaepjes sy de mijne telt,
| |
[pagina 163]
| |
En drijft het Vee, in groene klaver-wey,
Kiest my tot haer vrient, die haer dienstig dient,
En blijft gestadigh by.
Wel dan Tyter, ghy moet u Godin
Met liefde soet vervolghen in de Min,
Want ‘k heb haer zieltjen met weerliefde groot
Gewont door trou, doet dat sy mijn Vrou
Sal zijn tot in der doot.
Komt mijn Laura, men u Nimphjes meest
Kroont Tyters hooft, en ciert hem op dees Feest;
V soet gesicht ach Lief! ick ben belust,
Geeft my de glans, van uwe Maegde-krans,
Ghy wordt van my gekust.
O vreughde groot, ick legh tot rust my neer,
Sacht Laura Lief, ik ben mat van tegenweer,
En ’t hert is flaeu van dese soetigheydt,
’t Geen ghy my doet, is het soetste soet,
Dat men op aerden heyt.
|
|