Amsterdamsche Vreughde-stroom (Tweede deel)
(1655)–Anoniem Amsterdamsche Vreughde-Stroom, De– Auteursrechtvrij
[pagina 113]
| |
Graagh syn Kelck mee sou vullen,
Om de Goden onder ’t smullen
Van haar Hemels leckerny:
Sulck een dranck te setten by.
Neem die Ambrosyne klipjes
En die Coralyne lipjes,
Maackten al de Goon aan ’t woên;
Yder sou sich daatelyck spoên,
En syn hooge Zaal verlaten,
Om met myn Clarind te praten,
Hopend’ dat een dropje nat
Van haar op sou zyn gevat,
Maar noyt God en sal ’t genieten,
Want al wat ‘er van komt vlieten,
Is alleenigh voor de ziel,
Die naar druck dees vreught toe viel.
Ruëlle.
|
|