Amsteldamse vrolikheyt
(1647)–Anoniem Amsteldamse vrolikheyt– AuteursrechtvrijVervult met Veel'erhande gesangen, en Nieuwe Voysen
[pagina 200]
| |
Stem: Kond' mijn vreugt, &c.
ACh! Lisea, hoe kan ik leven
Indien gy sterft,
Wy sijn te vast in een geweven:
Wat raet! ont-erft
Atrop u luyster, wat dan 't sterven
Verlicht mijn pijn.
't Geen gy be-erft, ik ook moet erven,
Om dat wy zijn
2 Door liefde een: mijn waerde Engel:
V aessem swakt,
Gunt dat ik mijn by d'uwe mengel:
Daer 's af-gehakt
| |
[pagina 201]
| |
Haer 's levens-draet: ach! bleke wangen,
Bestorven mont,
Ontsterde oogen, wilt ontfangen
Mijn Trouwe-verbont.
3 Dat zijn ontstelpeloose tranen,
En staeg gesugt:
Ik open hert, en oogens-kranen,
Om door de lugt,
En op de aerd', mijn liefd' te zaeyen;
Soo datmen van
Mijn wandel, sal ten vollen maeyen,
Wat liefd' doen kan.
B. Croes. |
|