Amsteldamsche minne-zuchjens
(1643)–Anoniem Amsteldamsche minne-zuchjens– Auteursrechtvrijop verscheyde nieuwe wijsjes, door lievende gheesten uyt ghestroyt
[pagina 146]
| |
Toon: ô Schoonste Personagie.
HErten dwinger! wiens flitzen
Den Blixemdrig, en al d'onsterfbre zielen;
Jaa Mavors stale spitzen,
In klem van Vlam, doet, voor u Godheyt knielen
Al quets're kragt? Ey neemt een schagt
In uw vergoode handen,
En doet mijn waarde,
Diens gloor mijn lijden baarde,
Voor u stranden.
| |
[pagina 147]
| |
2 Haar kraalgebloosde Kaken
Ontluijst'ren al, wat d' aard' oyt deed ontluijken
Jaa 't root te boven blaken,
Waarmee de Bloem Goddin zig selfs kan pruijken.
Uyt haar gezigt
Vliegt schigt, op schigt,
Die vermogen slopen,
En als mijn reden
Haar, tot mewaardicheden,
Willen nopen,
3 Schijnt Isis lief herboren,
Door felle haat die zy, in zig, doet stoven,
En haar ontsteken toren,
Doet de Toorzen van medogen doven.
Hesperië
Was noyt soo ree
Pilamus Soo t'ontvlieden,
Als mijn Klarinde;
Die my by na doet vinden
's Doods gebieden.
| |
[pagina 148]
| |
Ick sal uw tempel naken,
(ô Paphos kroost! ontfoncker vande liefde!)
En op uw Autaar braken,
Tot danckbaarheyd, dat gy mijn borst doorgriefde,
Een offer-gloet;
Indien ghy doet
Mijn juk soo heerlijck bouwen,
Dat ick, na 't kampen
Met soo veel felle rampen,
Haar mach trouwen.
P. Vander Gracht. |
|