Amsteldamsche minne-zuchjens
(1643)–Anoniem Amsteldamsche minne-zuchjens– Auteursrechtvrijop verscheyde nieuwe wijsjes, door lievende gheesten uyt ghestroyt
[pagina 107]
| |
Stemme: Soolang is 't Muysjen vry.
O Hemels morgen vogt!
Aen Diemer-beemt verknogt,
Door Amstels vloet bezwalpt, ontfankt ontfankt! een bad',
Uyt mijn bezwaart gezigt, van laauw, en nuchter nat
2 Nu dat Klarinda vlugt:
Schoon dat ik zugt op zugt,
Uyt dese boesem slaack om hare wederliefd'
Te kneden, dat zy heelt 't geen van haar is doorgriefd,
3 Gedoogt dees pekel plas
Op u, en op dit Gras,
| |
[pagina 108]
| |
't Geen, door my, wert gekreukt, om dat zig hier verbergt
De vlam, die dese borst met duysent pijnen, tergt.
4 ô Alte felle vonk!
Ontvonkt door het gelonk,
En schitterende vier van mijn Klarindaas ligt,
Dat voor d' alsengbre gloet van Jupijn naulicx, swigt.
5 Ik gloey, en hou de gloet
Voor 't zoet van 't zoetste zoet:
't Is voor my 't geen my sengt, en poog tot haar te gaan
En gae ik ik verbrand, en niet 'k smelt in getraan.
6 Klarinda! Ach! dees gaard
Van vruchtbre bomen, baard,
Mijn liefde ramp, op ramp; door dien sy my uw glans
Onthout, die, wen sy wil, met ziert met vlijtschaps krans
7 Ach lief! verthoont u ligt,
En droogt mijn nat gesicht;
Of schept gy uw vermaak in mijn gehoopte druk?
Wel aen, ik kus uw wil, op hoop van groot geluk.
P. Vander Gracht. |
|