Amsteldamsche minne-zuchjens
(1643)–Anoniem Amsteldamsche minne-zuchjens– Auteursrechtvrijop verscheyde nieuwe wijsjes, door lievende gheesten uyt ghestroyt
[pagina 80]
| |
Stemme: ô Kersnacht.
GOddin, die door u minlick loncken,
Het koutste hert soo kunt ontfoncken,
Datmen door mins gevlamde toorts:
Sijn sieltje lichterley voelt blaaken,
En comt u schoonheyts troon genaaken,
Om coelingh voor sijn Minne-koorts.
| |
[pagina 81]
| |
2 Vergunt dat ick u weerliefd' erve,
Of anders, soetert, moet ik sterve,
Ja ben alree een levend 'lijck,
Ick quijn, en teer en moet versmachten,
Ten sy gy mijn smert comt versachten,
En maakt mijn wil de uw' gelijck.
3 Dan sal 'k u blonde kruijn vercieren,
Met vers gebloemt en lauerieren,
Tot teecken van mijn trouwe liefd;
Wiens vlam noyt sal verduijstert werden,
Maer in gestaage glans volherden,
Tot Atrops schicht dees borst doorgrieft.
P. Dubbels spe vivo: Hoop baert troost. |
|