't Amsterdamse rommel-zootje, met verscheyde minne-deuntjes, lief-lockende vrijagie, en treffelijcke harders-sangen, door verscheyde gentile geesten gecomponeert. Met de antwoort op 't Menniste susjen(na 1650)–Anoniem Amsterdamse rommel-zootje, 't– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Hoe soet is, als de soete Min] Toon: Courante Monsieur. HOe soet is, als de soete Min, Door kusjes werd' geblust? Noch soeter is de Trouw, (Door soeter lusjes) tusschen man en vrouw Op 't eghte bed': waer kant er weeld' Gevonden zijn, die meerder wellust teelt? Als daer men ziel en mergh en been, Door liefde smelt, en ent, in een. 2. So gaet het mijn, mijn Rosemont! u lipjes Die verschaffen my wel wellust, als Ick in de knipjes van het overmals Robijn, O heylsaem tijt-verdrijf! Gelijck een kriele mossel hangen blijf; Maer wat is sulleck soet? als roet, Wanneer men soetste derven moet. 3. Maer als ick in uwe open schoot, my levend' Mach begraven; O gewenste doot! Die my al bevend', tot de weeld' noot. Die Venus, (tot een Minneloon) Schonck aen d'inschoonheyt gadelose Adoon; Daer ick, hol over bol, in gly, Tot ick verstrick in leckerny. Vorige Volgende