Amoreuse liedekens
(na 1613)–Anoniem Amoreuse liedekens– AuteursrechtvrijOp de wijse: Als die Aeckeren rijpen, soo mest den Boer zijn Swijn.
PAmpier dat is soo drooghe
Het verroest die kele mijn,
Ick mach niet langer gedoogen
Oft het moetet genetlet zijn ongeloogen,
Met goet Bier ofte coele Wijn.
Mijn penne wil niet langer schrijven
Wijn verstant can oock niet meer
Dichten oft eenigh dinck bedrijven,
Het inckt wil niet langer beclijven,
Want mijn herte dat dorstet soo seer.
Die Boeren moetent al betalen,
Laet ons slechs maken goede chier
Wy sullen onse scha wel verhalen
Met onse eloquente talen
Al is de Wijn noch soo dier.
Sy vullen ons 'tgelt toe met hopen
Hoe connen wijt weygeren al,
Want seer te recht te loopen,
Met brieven sy malcanderen beknopen
'T sy door recht oft ghewelt.
Sy weten niet wat daer schuylet
Onder onse Tabberden lanck
Onsen geest met twee winden huylet,
Onse moet veel anders bruylet
Alsmen dat geldeken ontfanckt.
Wy slachten de Lantsknechten
Die dienen den Heer om ghelt,
Sy moeten om lijf en leven vechten
Wy dienen den Boeren slechten
Met schryven, 'tis beter met ons ghestelt.
Met Ionckvroukens also schoone
Daer ist so goet te zijn
Sy hebben soo soeten thoone
Al geeftmen haer geldeken te loone
Verblijt u op dit termijn.
De Wijn is al te suere
Daer moet soet suyckerken in,
Al is sy van geldeken duere
Wy willen daerom niet treuren
Maer met Ionck-vroukens vrolijck zijn.
|
|