Amoreuse liedekens(na 1613)–Anoniem Amoreuse liedekens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een oudt Liedeken. [De Mey die wil ons bringen] DE Mey die wil ons bringen En schencken die koele Wijn, Met lusten willen wy singhen En loven Ionc-vroukens fijn, En breyen van Peerlen een Krancelijn, Dat willen wy schencken de schoone jonckvrouwen Dat sy behouden den prijs. Dat zijn Lelien ende Roosen, Ende ander Bloemkens goet, Fioletten ende Tyteloosen Die anders van verwe zijn, Daer en boven bloeyt ons de edele Mey, Al boven des Meys virtuyten Prijse ick Ionck-vroukens fijn. Stont daer een dooren van Elpen been, Daer toe een Boomgaert schoon, Een Tempel van Karbonckel-steen Daer beneven een gulden Kroon, Ende elcke een Krystal, Nochtans prijse ick schoone Vrouwen Dien prijse ick boven al. Mijn Vader wilde mijn schelden [pagina 25] [p. 25] Grijs grau was hem zijn Baert, De Mey wilden hy op helden Al boven Ionc-vrouwen aert, O Vader ghy zijter van ouderdom grijs, Vergangen is u dat minne spel, Geeft ghy den Mey den prijs. Och Soone liefste Soone mijn Gevanghen soo salstu zijn, Prijst ghy de schoone vrouwen Al boven den edelen wijn, Daer toe komt my te hulpe keele Mey, Ick sal u gants verwinnen Met alsoo menigerley. Als ons die winter is verganghen Daer nae comt ons de Mey, De Voghelen singhen schoone Haer tale is menigerley, Waerlijcken staet mijn lief in mijn ghedacht Schoone Ionc-vrouwen salmen minnen By daghe en ooc by nacht. Prince dit Liedeken is ter eeren Van alle Ionck-vrouwen fijn, Laet ons haer lof vermeeren Die van herten amoreus zijn, Haer mondelijn als een Kristal, Sy maeckt soo menich jonck herteken Vrolijc, om datmense prijsen sal. Vorige Volgende