Alvoorder. Jaargang 1

[p. 189]

Verzen.

Als de zon in 't Westen troont
in koningspurperen mantel
dan zullen we gaan door d'avondlanden,
uw handen in mijn handen,
uw hoofd op mijne borst.

Zo zullen we gaan door 't avondlicht,
onze gelaten en handen verlicht;
als een prinsenpaar
uit heel oude tijden
zullen we langzaam gaan over d'heide.

Ik zal dan nemen in liefde-erbarmen
uw lijf in mijn armen.
Ik zal dan zoenen uw mond en uw ogen
'k zal zoenen uw donkre ogen.
Ik zal dan niets meer voelen, niets meer zien
dan uw lippen en uw wondre ogen.

Zo gaan we dan te loor in 't laatste zonnelicht.

Antwerpen.

Ary Delen.