Almanak voor de beschaafde jeugd voor het jaar 1799
(1798)–Anoniem Almanak voor de beschaafde jeugd– AuteursrechtvrijBeste Hendrik!Uw Vader is bij ons ons geweest, en heeft met mijn Moeder over mij gesproken, en nu heb ik mijn zin gekregen, en ben ook | |
[pagina 95]
| |
op het Artillerie school besteld; jonge! gij moest mij nu eens zien in mijn montering, en met een groten hoed, met een pluim, haast zo groot als ik zelfs ben, en een magtig groten zabel. Moeder zei wel, dat als ik eens Officier wierd en eens in den Oorlog moest gaan, dat ik dan wel eens kon gekwetst of doodgeschoten worden; - maar wat kan dat schelen? ik zal voor mijn tijd niet sterven. Maar mijn Dansmeester, dat een rare vent is, zeid tegen mij, dat het brave jongens zijn, die gaan leren om hun Vaderland in den Oorlog te kunnen dienen, en dat zulke jongens beter zijn als de vreemden Nou jonge! ik ben zo blij; hé! als ik eens in den Oorlog kom, wat zullen ze hebben. - Mijn Catechizeermeester zegt dat ik braaf moet oppassen, en geen slegte woorden of zeden aanleren. Wel dat zou ook weêrgaês lelijk zijn. Maar Moeder en zusjes zijn niet in haar schik dat ik van huis ga, doch dat kan niet schelen. Jonge! gij moet daar ook komen, dan zullen wij plaizier hebben, de montering staat weêrgaês mooi. Vaarwel bestemaat! in den vacantietyd kom ik u opzoeken.
ik ben altoos uw
jacob. |
|