dat de Sperwers wegvlogen; doch deze mishandelde dieren vielen wel rasch in de naarbij gelegen Tuinen neder, en schreeuwden en gierden vreeslijk, met dat gevolg, dat de zwevende Vinken, bevreesd voor den heeschen stem der Roofvogels, zich allen van het Vinkennet verwijderden, en zij 'er dus geen een vongen.
De jongens zagen de fout van hunne wreedheid te laat, en moesten mistroostig met ledige handen en kooijen vertrekken; niets gevangen hebbende.
De schadelijke Roofdieren te vangen, en op een korte en zekere wijze te doden, is onzondig; maar dezelve op de wreedste wijze te martelen, is gruwzaam en den Mensch onbetamelijk, en maakt hem strafwaardig, voor het oog van den Schepper van alles. De jeugd wachte zich daar voor, en offere nooit geen zoet vermaak op aan een schynvermaak, dat haar in de gevolgen verdriet veroorzaken moet.