De twee broeders.
Twee Broeders leerden beiden bij een Meester en gedroegen zich vrij wel; eens begeerden zij dat hun de Meester zeggen zou wie van hen beiden het best leerde en het meest vorderde:
De Meester toonde hen, dat hij het voor hen onnuttig keurde, om hen dit te zeggen, want dat hij volstrekt gene reden had, om een van beiden bovenal te prijzen of te laken; noch dat hij de enen door het voorbeeld van den anderen niet behoefde aan te sporen. - De jongens hielden echter aan, en dwongen den Meester om hen dit te zeggen. - Maar wat was het gevolg dezer ontijdige nieuwsgierigheid?
Voorheen deden beide de Broeders haar best, maar nu was den enen nijdig en jaloersch op den anderen; voorheen lieten zij elkander hun werk zien, en raadpleegden te zamen daar over in de afweezigheid van hun Meester, maar nu gaven zij uit nijd elkander verkeerd bescheid; voorheen waren zij beiden naarstig, doch nu was den enen lusteloos en den anderen verwaand, en waren dus beide bedorven.
Weest derhalven niet nieuwsgierig naar iets dat u geen nut doet, of dat men u