Almanak voor de beschaafde jeugd voor het jaar 1799(1798)–Anoniem Almanak voor de beschaafde jeugd– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] De jagttijd. De jager schuwt geen weêr of wind, Maar rent door bosschen en door dreven, Hij speurt het wild, en wat hij vindt, Schiet hij ter neêr, en laat niets leven Wat smaaklijk is; - hij vult zijn tasch Met snip, patrijs en schone bouten; Hij zwerft op heuvlen, door moeras, Of staat gindsch met een boer te kouten, Terwijl zijn oog in 't ronde tuurt, En hij het ligt geweer laat rusten Op d' arm, en 't kleine knaapje gluurt, Wien dit bedrijf wel mag gelusten. Beweging is het lichaam goed; Men moet zich aan het weêr gewennen, 't Zij 't west of noord' met buien woedt, Of mist of damp geen land doet kennen. 't Is nuttig dat de jeugd ook deelt In zulle forsche bezigheden; Daar koestring enkel zwakheid teelt, Leert moedig jagen, vaster zeden. [pagina t.o. 42] [p. t.o. 42] - Beweging is het ligchaam goed. [pagina 43] [p. 43] Zo wijkt het al te laf bestaan Van 't hart der jeugd, om in de kringen Des levers, stouter voorttegaan, Gehard in 's waerelds wisselingen. Alleen zorg toch dat matigheid, ô Jeugd! u hier in leide en hoede, Eer losheid u den val bereidt, En smart, de onmatigheid vergoede. Schuw dan o jeugd! geen weêr of wind; Ren vrij door bosschen en door dreven, Maar rust, als ge u vermoeit bevindt; Zo zal de Jagttijd voordeel geven, Van Vaderlandsche kundigheên, En radheid voor uw frissche leên. Vorige Volgende