AlfaNT2 en succesvol inburgeren
De AlfaNT2-doelgroep omvat allochtonen die moeten inburgeren maar in eigen land niet of nauwelijks naar school geweest zijn (leerprofiel 1a) en een aantal laagopgeleide andersalfabeten (leerprofiel 1b). Het traject dat men gaat volgen wordt vaak aangeduid met voortraject; eerst dit traject volgen en dan inburgeren, eerst leren lezen en schrijven, maar ook spreken!
Met het leerlastonderzoek van Jeanne Kurvers en Willemijn Stockmann (zie ook ALFA-nieuws 2009, nr. 3 en 4) is aangetoond dat er binnen deze groep grote verschillen bestaan in snelheid van het leren lezen en schrijven in het Nederlands, maar ook in de daarvoor aangeboden methoden of intensiteit van de lessen, enz. Hoe een en ander met elkaar verband houdt, zal juist in de proeftuinen verder onderzocht moeten worden.
Leerlastonderzoek naar Nederlands leren spreken en luisteren door AlfaNT2-cursisten is niet voorhanden. Mijn ervaring is dat ook dit voor de meeste analfabete NT2-leerders veel lastiger is dan voor de hoger opgeleide NT2-leerder. De laatste kan bovendien voor het uitbreiden van de woordenschat gebruikmaken van het schrift en kan vaak omgaan met het abstractieniveau van bijvoorbeeld grammaticale kennis. Een analfabete leerder mist zogezegd ‘kapstokjes in het hoofd’ waaraan nieuwe taalkennis opgehangen kan worden.
Daarnaast is inburgeren volgens mij meer dan leren lezen, schrijven, spreken en luisteren. Het heeft alles te maken met een weg vinden in de Nederlandse maatschappij: weten hoe het werkt in Nederland, maar ook actief meedoen in de samenleving... Succesvol inburgeren voor de analfabete doelgroep moet dan ook samengaan met wegen zoeken om deze inburgeraars handvatten te geven om ook bij een laag taalniveau te kunnen participeren en er echt bij te horen!
Een onderzoek naar succesfactoren die niet alleen van invloed zijn op het taalleerproces, maar ook op het actief functioneren in de Nederlandse samenleving, lijkt hier dus zeer zeker op zijn plaats.