Alfa-Nieuws. Jaargang 12(2009)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Verhaal in de klas Een dief in de nacht Het was een zware dag geweest. Hodja en zijn vrouw gingen vroeg naar bed. Midden in de nacht schrok Hodja wakker. Wat was dat? Hij hoorde een geluid in de tuin. Hij keek door het raam. Hij zag niets, want het was heel donker. Maar toen kwam de maan door een wolk. Hodja keek nog eens goed. Hij schrok. Er stond iemand onder de olijfboom. Hodja zag duidelijk een man in een jas. De jas waaide in de wind. ‘Een dief!’, dacht Hodja, ‘Er is een dief in mijn tuin.’ Nu moest Hodja laten zien dat hij een echte held was. Hij keek naar zijn vrouw Fatma. Fatma sliep, zij had niets gehoord. ‘Slaap rustig door, Fatma’, zei Hodja zacht. ‘Je hoeft niet bang te zijn. Je man past goed op jou. Je bent veilig hier.’ Hij pakte zijn pijl en boog en sloop naar het raam. Hodja gooide het raam open. ‘Maak dat je wegkomt, dief!’, riep hij. Hij wachtte. De man onder de olijfboom bewoog zich niet. ‘Ga weg of ik schiet!’ riep hij weer. Nu zou de dief toch bang moeten worden. Maar hij stond er nog steeds. Alleen zijn jas bewoog een beetje. Fatma draaide zich om in haar bed, maar sliep door. ‘Nu doe ik een pijl in mijn boog!’, riep Hodja weer. Maar de man bleef staan en liep niet weg. ‘Nu span ik mijn boog’, riep Hodja. ‘Ik waarschuw nog een keer, maak dat je weg komt!’ Maar de man bleef staan waar hij stond. Hodja stond met zijn pijl en boog in het raam. Hij hield niet van schieten, [pagina 13] [p. 13] maar hier was gevaar. ‘Ik schiet!’ riep Hodja, en daar vloog zijn pijl door de lucht. Net op dat moment verdween de maan achter een wolk. Hodja zag niets meer. ‘De dief is weg’, dacht hij. ‘Ik ben een echte man’, zei Hodja. Fatma was nu ook wakker. Hodja vertelde het hele verhaal. Toen ging hij weer slapen, als een moedig man. Een tijdje later schrok Hodja weer wakker, maar nu omdat Fatma schreeuwde. Ze was in de tuin en was heel boos. ‘Hier komen, Hodja’, riep ze, ‘meteen!’. ‘Wat zou er aan de hand zijn?’, dacht Hodja ‘Waarom is Fatma zo boos?’ Hij stak zijn hoofd door het raam. ‘Wat is er liefje?’ Fatma stond onder het raam. Ze hield de jas van Hodja vast. Het was zijn goeie jas. Die had ze in de was gedaan en aan een haak onder de olijfboom gehangen. Daar kon de jas drogen. In de goeie jas van Hodja stak... zijn pijl. ‘Jij met je dief’, zei Fatma, ‘Kijk wat je met je jas hebt gedaan. Twee grote gaten!’ Fatma was heel boos. Hodja begon te zingen. ‘Dank Allah, prijs Allah!’ ‘Waarom bedankje Allah, als je jas kapot is?’ vroeg Fatma. ‘Oh Fatma’, zei Hodja. ‘Mijn leven is gered door een wonder. Kijk eens waar die pijl door de jas ging. Als ik die jas aan had gehad, dan was de pijl recht in mijn hart gekomen. Ik ben gered door een wonder. Daarom dank ik Allah.’ Vorige Volgende