Alfa-Nieuws. Jaargang 12
(2009)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermdWerk in uitvoering
Alfaschrift - in gesprek met de auteur
| |||||||||||
Aanleiding voor AlfaschriftMary van den Brandt is ruim tien jaar werkzaam als docent NT2 en alfabetisering. In 2005 gaat zij aan de slag voor een detacheringsbureau en geeft op verschillende locaties les aan Alfa NT2-leerders. ‘Ik had wel ervaring maar een duidelijk programma was er niet en geschikte lesmaterialen slechts heel mondjesmaat. Ik kwam vaak voor uitdagingen en vragen te staan. Hoe help je iemand die de letters “b” en “d” blijft verwarren? Hoe komt het dat volwassen cursisten zoveel moeite hebben om op en tussen lijnen te schrijven? De materialen die ik kreeg waren vooral gericht op het leren lezen, en vervolgens overschrij- | |||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||
ven wat er gelezen was. Maar letters schrijven op een ontspannen manier en met de juiste beweging, daarvoor kon ik slechts heel summier wat werkbladen vinden. Ik merkte dat de cursisten in hun leerproces geremd werden doordat ze niet goed leerden schrijven; ook hun leesvaardigheid leed hieronder’ (Van den Brandt, 2009, Docentenhandleiding Voorwoord). Het idee voor een cursus schriftbeheersing ontstaat in deze periode waarbij de belangrijkste vraag van de auteur is ‘Hoe kan ik de alfabetisering van volwassenen makkelijker en efficiënter maken?’. | |||||||||||
De totstandkomingDe interesse voor taalverwerving bij laaggeletterden wordt bij Mary aangewakkerd tijdens haar periode als vrijwilliger bij de Interkerkelijke Stichting Kerken en Buitenlanders (ISKBGa naar eind1) en in 2000 besluit zij de specialisatie Toegepaste Taalwetenschappen te volgen. Haar scriptie ‘Migration à Babel’Ga naar eind2 wijdt zij aan taalleerprocessen bij analfabete immigranten. Tijdens haar stage, die zij ook bij de ISKB doet, maakt zij lesmateriaal en een docentenhandleiding bij een fotoboek om het gesprek tussen vrijwilligers en cursisten te ondersteunen. Eind 2007 geeft zij haar ideeën rond het maken van een cursus schriftbeheersing vorm door een begin te maken met het font, het lettertype, dat zij later de naam ‘Alpha L2’ geeft.
Afbeelding 1: Het lettertype Alpha L2 (Alfaschrift, Van den Brandt, 2009)
| |||||||||||
Het lettertype Alpha L2Met het programma Font-creatorGa naar eind3 is vrij eenvoudig een eigen lettertype te ontwikkelen, dat je vervolgens in Windows kunt installeren en gebruiken. De letters die je ontwerpt teken je als het ware in met basisvormen als een cirkel en een rechthoek. Als alle 26 letters van het alfabet zijn ontworpen, exporteer je het unieke lettertype en is het klaar voor gebruik.
Afbeelding 2: Schermweergave Font-creator
De praktijk is iets weerbarstiger, vertelt Mary. Het was bijvoorbeeld moeilijk om een drukletter te maken die zoveel mogelijk op een handgeschreven letter lijkt. Ook was het voor de vormgever lastig om het lettertype in de cursus in te passen. Mary geeft aan veel plezier te hebben beleefd aan het testen van het lettertype in haar lessen. Ze nam de letters mee in verschillende groottes en de cursisten gaven haar vervolgens feedback. Als voorbeeld gebruikte ze woorden uit de door haar gebruikte alfabetiseringsmetbode 7/43, omdat de cursisten deze woorden al kenden. Alpha L2 onderscheidt zich van andere lettertypen doordat het geen drukletters zijn, maar de letters een lopend blokschrift vormen, een handschrift waarbij de letters niet met elkaar verbonden worden. Ze kunnen in één vloeiende beweging geschreven worden. | |||||||||||
AlfaschriftMet het lettertype Alpha L2 als basis kan het ontwerp voor de cursus vorm krijgen. In haar lessen ontdekt Mary dat de cursisten er baat bij hebben als zij de letters met hun vingers ‘naschrijven’. Dit principe vormt een van de uitgangspunten | |||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||
van de cursus en elke les uit Alfaschrift begint met deze ‘volgletters’. In de docentenhandleiding zijn ook de andere uitgangspunten van de cursus terug te lezen. Kort samengevat zijn deze:
Afbeelding 3 (Alfaschrift, Van den Brandt, 2009)
Afbeelding 4: (Docentenhandleiding, Van den Brandt, 2009)
| |||||||||||
De opbouwIn 18 lessen worden de 26 letters aangeboden. In les 19 en 20 oefenen de cursisten met het invullen van een formulier en het schrijven van een kaartje. In deze lessen komt ook het begrip ‘hoofdletter’ kort aan de orde. De letters zijn niet ingedeeld naar klank, maar naar vorm, waardoor de cursist leert om de verschillen en overeenkomsten in vorm, startpunt en schrijfbeweging van de letters met elkaar te vergelijken. De indeling is te zien in afbeelding 5. De lessen zijn cyclisch geordend en bieden steeds dezelfde soort oefeningen. In iedere les (les 1 t/m 18) komen de volgende zaken aan bod:
| |||||||||||
De doelgroepAlfaschrift kan volgens de auteur gebruikt worden door alfa NT2- en NT1-cursisten en door andersalfabeten. De cursisten moeten al een beetje kunnen lezen, de meeste letters kunnen herkennen en het alfabetisch principe beheersen. Desgevraagd geeft Mary aan dat de cursisten ‘in het begin van alfa A’ dienen te zitten volgens de niveau-indelingen van het Raamwerk ANT2 voor de technische vaardigheden. | |||||||||||
GebruikAlfaschrift is geen alfabetiseringsmethode, maar werkt ondersteunend in het automatiseren van het schrijfproces van de cursist. In de praktijk zal een docent het alfabetiseringsproces begeleiden aan de hand van een alfabetiseringsmethode. In bestaande globaalmethoden (bijv. Alfa) en structuurmetho- | |||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||
den
Afbeelding 5 (Docentenhandleiding, Van den Brandt, 2009)
(bijv. 7/43) krijgt de cursist letters en woorden aangeboden volgens het leidend principe van de desbetreffende methode. Als we ervan uitgaan dat de cursist al een beetje moet kunnen lezen, de meeste letters kan herkennen en het alfabetisch principe beheerst, kunnen we ervan uitgaan dat er al met een alfabetiseringsmetbode is gewerkt. Dit betekent dat de cursist al gewend is geraakt aan de in die methoden gebruikte lettertypen. Het vergt dus aardig wat denkwerk van docenten om te bepalen wanneer Alfaschrift het beste in kan worden gezet. Als men bij elke nieuwe, in de alfabetiseringsmetbode aangeboden letter meteen met de volgletter in Alfaschrift wil laten werken, betekent dat een breuk met de lesvolgorde in Alfaschrift. En meteen bij elke letter ook de hoofdletter aanleren? Alfaschrift besteedt aandacht aan de hoofdletter in les 19 en 20. De woorden die voorkomen in het onderdeel waarin de cursisten complete woorden schrijven heeft Mary intuïtief verzameld. Ze wilde graag functionele woorden gebruiken. Een nadeel hiervan is dat de cursist bijvoorbeeld in les 1 de ‘c’, ‘a’ en ‘d’ leert schrijven. Bij les 1 wordt hij echter bij het woord ‘cadeau’ ook meteen geconfronteerd met de ‘e’ en de ‘u’. Mary geeft aan dat dit een nadeel kan zijn, aangezien de cursist deze letters dan waarschijnlijk zal overtekenen of zal schrijven op een manier die Alfaschrift niet voorschrijft.
Mary woont en werkt sinds 2008 in Frankrijk. Ze zal vanaf september 2009 zelf met de methode werken in het naburige Genève. Op basis van de ervaringen die zij dan opdoet, evenals op basis van de feedback van andere docentenGa naar eind4 wil zij de methode aanpassen of met een vervolg komen. Zeker is dat zij meer leesoefeningen in de cursus wil opnemen en dat zij in een eventuele tweede cursus meer aandacht aan hoofdletters wil besteden. | |||||||||||
AlfaschriftAlfaschrift is een nieuwe cursus schriftbeheersing die zich richt op het leren schrijven van de letters van het Latijnse schrift. De cursisten leren stap voor stap schrijven aan de hand van een speciaal voor dit doeleinde ontworpen blokschrift. In 20 lessen bestuderen en oefenen ze de vormen en schrijfrichting van alle letters. Zo ontwikkelen ze een lopend handschrift dat gemakkelijk te schrijven en goed leesbaar is.
€ 14,90|2009|1e|ISBN 9789085067412|paperback|www.uitgeverijboom.nl | |||||||||||
Literatuur
|
|