Alfa-Nieuws. Jaargang 12
(2009)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 3]Onder de loepLeerlast via Haalbaarheidsonderzoek
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
LeerlastonderzoekenOm te weten hoeveel tijd het iemand kost om iets te leren noteer je de uren die hij bezig is geweest. De een doet er echter langer over dan de ander en je wilt graag het gemiddelde weten. Dus zoek je mensen met vergelijkbare kenmerken en in vergelijkbare omstandigheden. In het hier beschreven onderzoek zijn we nagegaan hoeveel onderwijs de aanvragers van een haalbaarheidsonderzoek (zie onderstaande uitleg) gevolgd hebben en hoeveel ze daarin hebben leren lezen en schrijven. Daarvoor is gebruikgemaakt van anonieme gegevens van De Voortwijzer, onderdeel van het ROCvA, dat in opdracht van de IND het haalbaarheidsonderzoek uitvoert (zie ook Marjoke Roos in ALFA-nieuws 2008, 2 en 3). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HaalbaarheidsonderzoekSinds de invoering van de Wet Inburgering in 2003, moeten migranten die willen naturaliseren slagen voor het inburgeringexamen (vanaf 2003 tot 2007 was dit de naturalisatietoets). De wet biedt echter ook de mogelijkheid tot ontheffing voor zeer laag opgeleide migranten (niet afgerond basisonderwijs in het land van herkomst) voor de schriftelijke vaardigheden. Daarvoor moet wel aangetoond worden dat de kandidaten zich serieus ingespannen hebben het vereiste A2-niveau van het Raamwerk NT2 te halen en dat men niet verwacht dat zij dit niveau binnen vijf jaar alsnog kunnen halen. Daarvoor moet een haalbaarheidsonderzoek aangevraagd worden, dat uitgevoerd wordt door De Voortwijzer van het ROC Amsterdam. Tussen 2003 en medio 2008 hebben in totaal ongeveer 1500 kandidaten zo'n onderzoek aangevraagd. Van in totaal 723 dossiers is een beschrijving en een analyse gemaakt om na te gaan wat precies de achtergronden zijn van de aanvragers, welk en hoeveel NT2-onderwijs zij hebben gevolgd en wat deze informanten in welke periode wel bereikt hebben aan schriftelijke vaardigheden in het Nederlands. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Taalonderwijs in NederlandScholing in NT2 is voor de aanvragers verzorgd door aan een ROC verbonden docenten of door vrijwilligers verbonden aan een Asielzoekerscentrum (AZC). In tabel 1 is de gemiddelde lestijd in maanden omgezet in aantal uren les in een AZC of ROC en is de gemiddelde presentie van de aanvragers weergegeven voor zover bekend uit de persoonlijke gegevens. De gegevens zijn apart voor mannen en vrouwen berekend. Zoals tabel 1 laat zien hadden 688 aanvragers gemiddeld 1357 uur les gehad voordat de aanvraag voor het haalbaarheidsonderzoek werd gedaan. De 233 mannen hadden gemiddeld meer lessen gehad dan de 455 vrouwen. 65 van hen hadden ook nog gemiddeld 65 uur les gehad op een AZC. De aanvragers zijn gemiddeld meer dan 80% in de lessen aanwezig geweest. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opbrengst van 1350 uurWat is nu werkelijk bereikt in die uren les? Toen De Voortwijzer met de haalbaarheidsonderzoeken begon, was er nog geen Raamwerk ANT2 waarin de technische niveaus van lezen en schrijven onder niveau A1 (Alfa A, Alfa B en Alfa | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een aanvrager van het haalbaarheidsonderzoek komt gemiddeld in 1350 uur nog niet tot niveau Alfa B. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mogelijke oorzakenEr zijn allerlei oorzaken te bedenken voor deze conclusie. De leeftijd van de aanvragers, het gebrek aan scholing in eigen land, confrontatie met oorlogen en andere narigheid en allerlei combinaties van factoren zijn hierop van invloed (zie ook het artikel Fossilisatie of stagnatie? elders in deze ALFA-nieuws). Ook de organisatie en inhoud van de lessen voor alfacursisten kunnen een oorzaak zijn. We geven hieronder details voor enkele factoren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Persoonlijke factoren: leeftijdDe gemiddelde leeftijd van de aanvragers die het advies ‘niet haalbaar’ kregen is 39,25 jaar (die van de aanvragers met ‘haalbaar’ gemiddeld 32,3 jaar). De leeftijd van de aanvragers varieert tussen 20 tot 85 jaar waarbij 80 procent van de aanvragers jonger dan 50 jaar is. Uit Sierra Leone, Guinee, Turkije en Ghana zijn geen aanvragers die ouder dan 50 jaar zijn. De aanvragers uit Sierra Leone en Guinee zijn significant jonger dan die uit andere landen zoals te zien is in tabel 2 en figuur 1. Hierin is de gemiddelde leeftijd van de inforinformant per land van herkomst weergegeven. De gemiddeld oudste aanvragers zijn Tamils, Syriërs en Afghanen. Vooral de eerste twee groepen zijn al langere tijd in Nederland en mogelijk ook de Afghanen die op verschillende tijdstippen zijn gevlucht, eerst tijdens de Russische overheersing, later tijdens de overheersing door de Taliban.
Zoals uit tabel 2 blijkt is de gemiddelde leeftijd waarop een aanvraag wordt gedaan 39 jaar. Dat is een hoge leeftijd voor het leren van een nieuwe taal. Sinds het grootschalige onderzoek van Johnson & Newport (1989; 1991) heeft uitgewezen dat er een negatief verband bestaat tussen de leeftijd waarop met het leren van de nieuwe taal begonnen wordt en het bereikte resultaat, is er veel onderzoek gedaan. Dat onderzoek was in de eerste plaats bedoeld om te kijken of het behalen van moedertaalniveau mogelijk was voor leerders die na hun elfde jaar begonnen waren. Er bleek echter steeds opnieuw een continue achteruitgang in taalleersucces naarmate de leerders een hogere aanvangsleeftijd hebben. Dit gold niet alleen voor de beheersing van grammatica, maar ook voor uitspraak (Flege, Yeni-Komshian & Liu, 1999; Moyer, 1999) en taalvaardigheid in het algemeen, zoals het meest recente onderzoek van Abrahamssen & Hyltenstamm (2009) aantoont. Nederlands onderzoek op dat terrein van Bongaerts (1999) en Van Boxtel (2005) wijst hetzelfde uit. Long (1990:251) concludeert dan ook dat het vermogen om een nieuwe taal te leren vermindert met het klimmen der jaren en betrekking heeft op alle domeinen van taalvaardigheid. Bovendien concludeert hij dat die verminderde leervaardigheid bij sommigen al op de leeftijd van 6 jaar begint en niet met de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Figuur 1: Overzicht van de gemiddelde leeftijd van de aanvrager per land van herkomst
puberteit zoals vaak beweerd wordt. In dat licht is 39 jaar oud te noemen. Men zou differentiatie aan moeten brengen in de eisen die aan volwassen, onervaren taalleerders worden gesteld (een niet onbelangrijk deel van de aanvragers was al 39 jaar of ouder bij aankomst in Nederland). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Scholing in het land van herkomstDe 719 aanvragers die het advies niethaalbaar kregen, waren gemiddeld 1,14 jaren naar school geweest in hun eigen land. De verdeling over de verschillende landen is weergegeven in tabel 3. Daaruit valt af te leiden dat aanvragers uit - minste opleiding eerst - Guinee, Somalië, Sierra Leone en Marokko tot de laagst geschoolden gerekend moeten worden met een gemiddelde schooltijd van minder dan 1 jaar. Wanneer dit naast het feit wordt gelegd dat aanvragers uit Guinee en Sierra Leone ook de jongste deelnemers waren, is het niet onwaarschijnlijk dat het hier onder andere gaat om vroegere kindsoldaten en kinderen die door hun ouders gemaand werden het oorlogsterrein te verlaten.Ga naar eind1 De aanvragers met de hoogste opleiding zijn de Tamils uit Sri Lanka, die wellicht moeite hebben met het alfabetische (Latijnse) schrift dat afwijkt van het syllabische schrift dat zij kennen. Van de 712 aanvragers die deelnamen aan dit onderzoek, hadden 407 nooit enig onderwijs in hun eigen land genoten.
In tabel 3 is geen onderscheid gemaakt naar sekse. Doen we dat wel, dan blijken de 479 vrouwen gemiddeld 0,96 jaar naar school te zijn geweest en de 244 mannen gemiddeld 1,49 jaar. Dit verschil tussen mannen en vrouwen blijkt significant te zijn. Laaggeschoold in eigen land betekent voor taalonderwijs meestal dat men weinig bewuste kennis heeft over taal en niet gewend is te praten over taal, wat in NT2-lessen veel gebeurt. Dit type leerders heeft bovendien een gebrek aan schoolse vaardigheden in het algemeen, wat de taallessen op zich al moeilijk maakt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alfabetisering en NT2Aan de hand van eigen meldingen van aanvragers en van wat ROC's hadden opgegeven is een indeling gemaakt in lesmaterialen die gebruikt werden in de lessen aan AZC's en ROC's. Voor de AZC's - waar het gaat om mensen die nog geen verblijfsvergunning hadden en die vaak nog geen Nederlandse les | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eenzelfde overzicht kan gegeven worden voor de inzet van het lesmateriaal bij ROC's. In tabel 5 is ook de combinatie van alfabetiseringsmateriaal en NT2-materiaal opgenomen, bijvoorbeeld als de alfabetiseringsmetbode 7/43 gecombineerd werd met IJsbreker (NT2-methode voor leerders met basisschool die al kunnen lezen en schrijven in het Latijnse schrift). Het is natuurlijk mogelijk dat naast de lees- en schrijfmethode 7/43, IJsbreker alleen gebruikt werd voor de mondelinge vaardigheden bijvoorbeeld omdat de rest van de klas dat gebruikte, maar het is even goed mogelijk dat er te vroeg is overgeschakeld naar een NT2-methode nog voordat het alfabetiseringstraject was afgesloten. Bij het haalbaarheidsonderzoek kwam naar voren dat het lees- en schrijfniveau onvoldoende was. Hieruit kan geconcludeerd worden dat een combinatie van ANT2 + NT2 geen effectieve manier is om het doel te bereiken. Verder is de combinatie alfabetisering of NT2 met inburgerings- of participatiedoelen onderscheiden als er bijvoorbeeld sprake was van een ouderparticipatiecursus met alfabetiseringsdoelen. In tabel 5 is het opvallend dat 20,5% van de aanvragers - vooropgesteld dat de meldingen van de ROC's en de cursisten juist zijn - aangeeft alleen regulier NT2-lesmateriaal te gebruiken zoals Nieuwe Buren, IJsbreker en Zebra. Daarvoor kunnen verscheidene redenen zijn. Ten eerste kunnen niveauverschillen binnen de lesgroep het noodzakelijk maken analfabeten (onder bepaalde voorwaarden) mee te laten doen met oefeningen uit Nieuwe Buren, IJsbreker en Zebra. Men kan zich echter afvragen hoe nuttig het is een methode te kiezen waarin de cursist nauwelijks iets kan lezen, wat het geval is als het gemiddelde alfa-niveau tussen A en B ligt. Het lezen van teksten uit IJsbreker of oefeningen uit Nieuwe Buren is dan toch echt te hoog gegrepen en er rijst gegronde twijfel aan het nut van zulke lessen aan deze doelgroep. Ten tweede kan het zijn dat voor de ontwikkeling van mondelinge vaardigheden is gekozen voor een NT2-methode en dat individuele begeleiding gegeven is voor het leren lezen en schrijven, zonder dat dit op de inschrijfformulieren vermeld is. Ook moet niet uitgesloten worden dat bij leerders die enkele jaren school hebben gehad en een ander schrift dan het Latijnse hebben geleerd, het werkelijke niveau van lezen en schrijven bij de intake op het ROC verkeerd is ingeschat en de cursist terecht is gekomen in een groep waar het niveau van lezen en schrijven te hoog was. Dientengevolge is er bij een deel van de groep wellicht onvoldoende aandacht geschonken aan de basis van technische vaardigheden als klank-tekenkoppeling en automatisering van het leesproces. Ten slotte zijn de zuivere analfabeten, die geen enkel jaar scholing hadden voltooid in het land van herkomst, nog afzonderlijk bekeken. Dat zijn 407 analfabeten van wie 14% (dat is 1 op 7) meteen een NT2-leergang voorgelegd kreeg, zoals uit tabel 6 is af te leiden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ConclusiesGespendeerde tijdHet meest opvallende gegeven is het gemiddelde aantal lesuren dat aanvragers zonder noemenswaardig succes (in termen van naturalisatie) hebben gespendeerd aan het leren lezen en schrijven van het Nederlands: 1350 uren. Soms hebben mensen die compleet analfabeet waren de basisprincipes goed geleerd en hebben ze vooral nog meer lestijd nodig om echt verder te komen, wat hen dan bijvoorbeeld op basis van contracten onmogelijk wordt gemaakt. Zo lijkt het alsof die 1350 uur helemaal geen zin hebben gehad, omdat het formele doel niet is gehaald. Op grond van de toetsen van De Voortwijzer kan uiteraard niets gezegd worden over succes bij luister- en spreekvaardigheid. Ook voor deze onderdelen geldt dat volwassenen niet per definitie succesvol zijn ondanks eigen inzet zoals ook uit relevante internationale literatuur blijkt. De presentie in de lessen ligt immers hoger dan 80% voor de hele groep aanvragers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TaalonderwijsDe gegevens over de inzet van lesmateriaal bieden indirect een kijk op de intake en plaatsing. Als cursisten niet hoger komen dan hooguit alfabetiseringsniveau B, heeft het weinig zin hen te laten werken met lesmateriaal dat bestemd is voor NT2-cursisten die wel kunnen lezen en schrijven of hen in groepen te plaatsen waar zij eigenlijk niet passen. Op grond van de cijfers in tabel 5 wordt duidelijk dat dit bij 20,5% van de aanvragers zeker het geval is en bij nog 32% hoogstwaarschijnlijk. De praktijk wijst uit dat instellingen vaak gedwongen worden (door gemeentes of intakebureaus) om alfacursisten stante pede een plaats te geven. In dat geval komt een analfabeet vaak verkeerd terecht. De analfabeet wordt, al dan niet met extra inzet van de docent, snel de basisprincipes van alfabetisering bijgebracht of anders verdrinkt hij in de groep waarin hij niet thuis hoort op grond van zijn ontbrekende kennis. In het vervolgtraject blijkt die snelle start dan toch te oppervlakkig en te kort geweest te zijn en wordt zijn falen toegeschreven aan andere oorzaken dan aan het gebrek aan basiskennis van het lezen en schrijven. De vrees is gegrond dat de bestede uren niet voldoende zijn geweest. Alleen plaatsing in een groep voor analfabeten garandeert aandacht gefocust op het proces van lezen en schrijven. Bij de analfabeten zonder enige scholing zou helemaal niet met regulier NT2-materiaal gewerkt moeten worden (mogelijk alleen voor mondelinge vaardigheden). Toch laat tabel 6 zien dat deze (echte) analfabeten dit materiaal wel voorgelegd krijgen (tot in 14+35% = 49% van de gevallen). Behalve verkeerde of gedwongen plaatsing kan ook de expertise van docenten een rol spelen. Onder managers wordt nogal eens gedacht dat alfabetisering geen expertise van de docent vereist en worden docenten met totaal andere expertise overgeplaatst naar de alfabetisering. Het tegendeel is echter waar. Docenten in de alfabetisering moeten zowel vakkennis hebben op het gebied van NT2, als van leesen schrijfdidactiek voor beginners in een alfabetisch schrift. Daarnaast moeten zij kijk hebben op hoe analfabeten en zeer laagopgeleiden omgaan met een aantal cognitieve taken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|