Alfa-Nieuws. Jaargang 12
(2009)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit het veldDe Toets Gesproken Nederlands
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De TGN:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De klasSaskia Piersma is al bijna twintig jaar docent. Zij is begonnen als NT1-docente en sinds twaalf jaar geeft zij ook les aan NT2- en ANT2-klassen. Na de Pedagogische Academie heeft zij de posthbo-opleiding Docent Nederlands als tweede taal afgerond. Zij is werkzaam op het Nova College in IJmuiden waar zij onder andere les geeft aan ANT2-klassen. De klas waar dit artikel over gaat, begeleidt zij drie dagdelen per week. Dit doet zij samen met haar collega Aart-Jan van Broekhuizen, die de klas een dagdeel per week les geeft. Op dit moment telt de klas negen ANT2-cursisten. In de tabel vindt u meer informatie over deze negen cursisten. Met vijf van de negen cursisten oefent Saskia voor de Toets Gesproken Nederlands (TGN). De toets bestaat uit de onderdelen zinnen nazeggen, korte vragen beantwoorden, tegenstellingen noemen en verhalen navertellen. Dit laatste onderdeel levert geen punten op voor de toets. Cursist 8 ging al eens op eigen initiatief op voor de naturalisatietoets, die zij niet heeft gehaald. Nu wil ze graag de TGN doen en vervolgens het haalbaarheidsonderzoek.Ga naar eind1 Dit geldt ook voor de cursisten 6, 7 en 9. Van cursist 5 wordt verwacht dat deze kan doorstromen naar een NT2-groep om op die manier kennis te maken met de TGN als onderdeel van het Inburgeringsexamen. Cursisten 1 tot en met 4 hebben nog een te laag taalniveau om mee te kunnen doen aan dit onderdeel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De lessenDe cursisten hebben vier keer in de week een dagdeel van drie uur les. De groep bestaat uit anders-alfabeten en ANT2-cursisten, waarvan het niveau varieert. Vanwege de grote niveauverschillen in de groep werken de cursisten met individuele lesplannen en in eigen tempo. Om dit te kunnen realiseren wordt gebruikgemaakt van vrijwilli- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gers. De vier dagdelen worden op een gestructureerde manier ingevuld zodat de cursisten weten op welke dag zij aan welke vaardigheden en welke onderdelen (moeten) werken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Methoden en materiaalDe cursisten werken met de alfabetiseringsmetbode AlfaFlex en veel aanvullend materiaal zoals Beter Lezen, Verder Lezen, leesboeken uit de bibliotheek en op maat gemaakt materiaal. Vanaf de start van elk traject worden de cursisten begeleid in computervaardigheden. Zij werken op de computer onder andere met de programma's Taalklas.nl en 7/43. Verder wordt er gewerkt met buitenschoolse opdrachten uit Spreek Actief of zelfgemaakte buitenschoolse opdrachten die aansluiten bij het uitstroomdoel van de cursisten. Vast op het programma staan ook de TV-lessen, waarbij bijvoorbeeld het Jeugdjournaal wordt bekeken of film-materiaal van ETV.nl. Picto wordt ingezet om de woordenschat uit te breiden, luistervaardigheid te oefenen en TPR toe te passen.
Sinds een paar jaar werkt de alfaklas ook met het Portfolio Alfabetisering NT2. Op deze manier krijgen de docenten en cursisten zicht op de vorderingen, aangezien met behulp van het portfolio als het ware een continue formatieve toetsing plaatsvindt. Aan de hand van het portfolio wordt in deze klas een zelfontwikkeld diagnostisch instrument ingezet om te kijken op welk niveau de cursisten zich bevinden. De gegevens uit tabel 1 zijn op deze manier verkregen. We spreken van alfa A, B en C op basis van het Raamwerk Alfabetisering en van de niveaus A1 en A2 op basis van het Raamwerk NTz. Om te oefenen voor de TGN maakt Saskia onder andere gebruik van Onderweg, Ticket naar Nederland, het Groot Op weg kwartetspel en oefentoets 1 van de 18 oefentoetsen van Intertaal. In totaal besteedt zij daar ongeveer drie uur per week aan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorbereiding TGNSaskia geeft aan dat het oefenen voor de TGN veel tijd en aandacht vergt. Het blijkt in de praktijk helemaal niet eenvoudig. In eerste instantie wilde zij de hele groep betrekken bij dit onderdeel, maar dat was voor een aantal cursisten te hoog gegrepen. Niet alleen was het lastig om uit te leggen wat de TGN precies was en waarom cursisten die toets zouden moeten afleggen, ook leverden sommige onderdelen na verloop van tijd problemen op. Het nazeggen van enkele woorden bijvoorbeeld ging nog wel, maar naarmate de zinnen langer werden, speelde het werkgeheugen en het taalniveau enkele cursisten parten. Daarom oefent Saskia enkel met de vijf cursisten die ook daadwerkelijk de toets gaan afleggen. De anderen werken op dat moment met een vrijwilliger.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
OnderwegDe methode Onderweg vormt in deze klas de basis voor het oefenen voor de TGN. Onderweg bereidt inburgeraars voor op de TGN en de lessen zijn opgebouwd rond cruciale praktijksituaties. Elke week wordt een hoofdstuk samen doorgewerkt; daaraan voorafgaand wordt het hoofdstuk van de week ervoor herhaald. In het begin zegt Saskia de zinnen zelf voor en legt zij woorden uit. Als dit goed gaat, gaan de cursisten samen met de docent aan de slag met de bijbehorende cd. In dit stadium wordt er nog gebruikgemaakt van de pauzeknop op de cd-speler. Als ook dit goed gaat dan kunnen de cursisten eventueel nog zelfstandig verder oefenen. Als de cursisten denken een hoofdstuk goed onder de knie te hebben, dan melden ze zich bij de docent. Ze doen vervolgens een onderdeel van de toets, waarbij de overige cursisten deze cursist met een kladblok erbij observeren. Saskia verdeelt van tevoren de rollen en taken en zegt waar ze op moeten letten. In de groep zitten twee vrouwen die onduidelijk spreken. Bij de een heeft dat te maken met verlegenheid, bij de andere met een zwaar accent. De cursisten weten dat van elkaar en geven hierop ook feedback. Zij weten dat er bij de TGN duidelijk en luid moet worden gesproken. De cursisten en de docent schrijven de woorden die nog moeilijk zijn op: hiermee wordt later weer extra geoefend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Groot Op weg kwartetspelHet Groot Op weg kwartetspel is een spel met veel kaartjes, aldus Saskia. Wat vooral lastig is én blijft, is het uitleggen van de spelregels. Bij elke spelbeurt is het zaak om weer even uit te leggen wat de cursisten precies moeten vragen. Het is de bedoeling dat een cursist een kwartet maakt met vier kaartjes en hierbij steeds een vraag stelt als ‘Mag ik van jou van de groente de paprika?’ Het is de kunst om dan als alfacursist te vragen naar de kaart die je wilt hebben en niet te noemen wat er op het kaartje staat dat je al in je bezit hebt. Saskia geeft aan dat ze vrij overmoedig mel dit spel is begonnen door het hele spel op tafel te zetten. Toen ze merkte dat dit wel erg overweldigend was voor de cursisten, ging ze kaartjes selecteren, zodat er nu per keer voor iedere cursist ongeveer 6 à 7 kaartjes in het spel zitten. Met dit spel probeert ze ook de woordenschat te oefenen. Ze vraagt de cursisten dan om kaartjes per thema bij elkaar te zoeken. Sommige cursisten doen dit visueel, andere kunnen de tekst op de kaartjes lezen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oefentoets 1 van IntertaalOp de computer gaan de cursisten regelmatig zelfstandig aan de slag met de gratis te downloaden oefentoets van Intertaal. Helaas zijn de scores niet af te lezen. Zelfs al is de toets na een aantal keren luisteren grotendeels bekend, toch blijven cursisten het spannend vinden en oefenen ze er graag mee. Het karakter van een ‘echte’ toets zal hierin misschien ook een rol spelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ticket naar NederlandVoor het Basisexamen inburgering buitenland is veel materiaal beschikbaar, zoals Ticket naar Nederland. Saskia zet ook dit materiaal in tijdens het oefenen voor de TGN. Het onderdeel zinnen nazeggen uit Ticket naar Nederland kent twee niveaus. Het eerste onderdeel is relatief makkelijk: de zinnen zijn kort, vier tot vijf woorden, en overzichtelijk. Het tweede deel heeft zinnen met meer en moeilijkere woorden. Cursisten horen daar zinnen als ‘Daar heb ik nog nooit van gehoord’ of ‘Mensen maken afspraken als ze bij elkaar op bezoek gaan’. Dit sluit wel aan bij hoe de TGN dit onderdeel toetst. Ook hier worden de aangeboden zinnen steeds iets moeilijker en variëren de zinnen in lengte tussen de drie en dertien woorden. Het onderdeel vragen beantwoorden loopt inmiddels gesmeerd en ook de tegenstellingen zitten er goed in. Natuurlijk speelt hier de gewenning aan de vragen en woorden een grote rol. Het is wel een feit dat de cursisten hierdoor succes en daardoor ook plezier ervaren. Een van de cursisten schrijft de tegenstellingen op en is er ook vaak thuis mee bezig. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vorderingen en motivatieDe kracht van oefening zit volgens Saskia in de herhaling, en dat zal menige docent niet onbekend voorkomen. ‘Waar ik denk dat het nu wel saai wordt, al dat herhalen, geven de cursisten aan dat ze dat juist nodig hebben. De ANT2-cursisten hebben over het algemeen ook veel structuur nodig. Het onderdeel zinnen nazeggen vinden ze het moeilijkst. Als de zinnen langer worden, sluit het op een gegeven moment niet meer aan bij het gramma- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ticale niveau van deze cursisten’, aldus de docente. Ook heeft zij het idee dat het geheugen een rol speelt. ‘Eigenlijk zie ik dat de onderdelen die ze leuk vinden en waarbij veel gelachen wordt, hen over het algemeen ook het beste afgaan. Dat is vooral het onderdeel vragen beantwoorden, waarbij meestal ook een deel van de vraag herhaald wordt. Bijvoorbeeld: Wat is sneller een vliegtuig of een auto? Antwoord: een vliegtuig. Of: Welke maand komt eerst, september of augustus? Antwoord: augustus.’ Een aantal cursisten heeft bij onderdelen van de TGN baat bij een betere verstavaardigheid en uitspraak. Saskia verzucht dat als er meer tijd zou zijn om bepaalde onderdelen individueel meer te oefenen, deze cursisten naar haar idee op deze onderdelen ook beter zouden presteren. Op dit moment wordt er nog niet geoefend met de manier waarop de toets wordt afgenomen, behalve dan dat de cursisten met het tempo van de cd mee moeten spreken. Ook de digitale oefentoets biedt een reële toetssituatie. Het daadwerkelijke trainen op snelheid, hoeveelheid van te toetsen onderdelen, opbouw van de toets, instructies, het in een microfoontje praten enzovoorts bewaart Saskia tot het moment dat de TGN daadwerkelijk zal worden afgelegd. De motivatie voor het oefenen voor de TGN halen de cursisten in het bijzonder uit het feit dat ze met deze toets kunnen naturaliseren. De meeste cursisten sommigen met al een behoorlijk lang scholingstraject achter de rug, zijn zich er heel goed van bewust dat het niet realistisch is dat zij voor alle vaardigheden niveau A2 zullen halen. Ook Saskia zelf vindt hierin de motivatie voor dit onderdeel van de lessen, ondanks dat het op deze manier een vrij geïsoleerd onderdeel is, waarmee de koppeling naar alledaagse taalsituaties niet altijd even makkelijk te maken is. Zij ziet het afnemen van het haalbaarheidsonderzoek en hieraan voorafgaand het afleggen van de TGN voor sommige, al dan niet stagnerende cursisten, als enige mogelijkheid om aan de inburgeringsplicht te voldoen. ‘Niet alleen ik investeer daarom in de TGN, de cursisten des te meer’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Literatuur
|
|