Alfa-Nieuws. Jaargang 12(2009)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Verhaal in de klas De pinpas en de dief Het is acht uur. Janna pakt haar jas en haar tas. Ze moet voor haar werk naar Den Haag. Ze fietst naar het station. Janna zet haar fiets in het rek en loopt naar de hal. Ze loopt naar een automaat voor een kaartje. Het is druk in de hal. In de rij naast haar staan drie jongens. In de andere rij staan vier vrouwen. En achter haar staan twee lange mannen. Janna koopt een kaartje. Een retour Den Haag, met korting. Janna pakt haar pinpas. Ze toetst de pincode in. ‘Lekker makkelijk’, denkt Janna, ‘drie zes drie zes, dat vergeet ik niet.’ Het kaartje valt in het vak. Janna pakt haar kaartje. Dan loopt ze naar het perron. Het kaartje stopt ze in haar portemonnee. Die doet ze in haar tas, en haar tas maakt ze dicht. Daar is de trein al. Janna loopt naar de deur. Het is druk bij de deur van de trein. De mensen duwen. Janna krijgt ook een duw. Een man gaat eerst naar binnen, en dan weer naar buiten. ‘Hee, die man ken ik’, denkt Janna. ‘Die stond net achter mij in de rij. Waarom gaat die weer de trein uit?’ Dan is ze in de trein. Ze gaat zitten en pakt een boek. Het is druk in de trein. Niemand vraagt: ‘Mag ik uw kaartje even zien?’ In Den Haag gaat ze naar haar werk. Om twee uur is ze klaar. Ze gaat weer naar de trein. Nu is het niet druk in trein. Janna pakt haar boek weer. Het is een mooi boek. De reis gaat snel. Niemand vraagt naar haar kaartje. Janna is weer terug. Ze stapt uit de trein. Ze pakt haar tas, en maakt die open. Ze zoekt haar portemonnee. Want daarin zit de sleutel van haar fiets. [pagina 13] [p. 13] Maar wat is dat? Janna ziet haar portemonnee niet. Ze zoekt overal. In haar tas, in haar jas en in de zakken van haar broek. Maar er is geen portemonnee. Haar portemonnee is weg! Haar geld is weg, haar pinpas is weg, haar treinkaart is weg, de pas van de bieb is weg, en de sleutel van haar fiets is ook weg. Janna denkt na. ‘Ligt de portemonnee nog op mijn werk?’ Ze belt op. Nee daar is haar portemonnee niet. Janna loopt naar huis. Ze snapt er niets van. Ineens denkt Janna: ‘Dat duwen bij de trein, dat was een zakkenroller. Hij keek eerst naar mijn pincode, en pakte toen mijn portemonnee uit mijn tas.’ Janna gaat meteen naar de bank. De man van de bank kijkt op de computer. ‘Mevrouw’, zegt hij, ‘ik heb slecht nieuws. Om half negen is er geld gepind, tien minuten later weer, om negen uur nog een keer, en om half tien weer. Toen was het geld op. Al uw geld is van de bank gehaald.’ Janna is boos, heel boos. ‘Wie steelt er nu mijn geld?’, denkt ze. Ze gaat meteen naar de politie. Ze vertelt haar verhaal. ‘Wij kunnen niets doen’, zegt de politie. ‘Dit gebeurt heel vaak. Wij hebben geen tijd om de dief te zoeken.’ Janna is nog steeds boos. ‘Ik was zo blij’, denkt ze. ‘Mijn pincode was zo makkelijk. Die vergat ik nooit. Maar voor de dief was die ook makkelijk.’ Janna haalt een nieuwe pinpas bij de bank. ‘Nu wil ik een moeilijke pincode’, denkt ze. ‘Want die kan een dief niet zo goed zien.’ Vorige Volgende