Alfa-Nieuws. Jaargang 12(2009)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Verhaal in de klas Het regent pannenkoeken Er was eens een oude man. Hij woonde met zijn vrouw aan de rand van een dorp in de bergen. De man was dan wel oud, maar hij kon nog heel goed praten. Nooit kon hij zijn mond houden. Als iemand zei: ‘dit is geheim’, dan ging hij meteen naar de buurman, en dan vertelde hij het geheim. Op een dag gingen de man en de vrouw naar het bos op de berg. Ze zochten hout voor het vuur. Opeens zag de vrouw iets. Er lag iets op de weg. Het was een beurs met geld, met heel veel geld. De vrouw raapte de beurs op. Ze stopte hem weg en zei: ‘Oudje, vertel dit aan niemand! Niemand mag weten dat wij een beurs vonden.’ Ze liepen naar huis. De man ging slapen. De vrouw dacht: ‘Mijn man kan zijn mond niet houden. Ik moet iets bedenken. ‘De vrouw liep naar het dorp. Bij de bakker kocht ze meel En bij de boer kocht ze melk en eieren. Ze ging weer naar huis. Ze bakte pannenkoeken, heel veel pannenkoeken Ze ging naar buiten en strooide de pannenkoeken uit. Ze strooide voor het huis, achter het huis, op het pad en op de berg. Overal lagen pannenkoeken. Toen ging zij het huis weer in. ‘Oudje, wakker worden’, zei ze. ‘Je moet naar school.’ ‘Ik naar school?’, zei de man. ‘Ik ben al zo oud. Wat moet ik nog leren dan?’ ‘Je bent nooit te oud om te leren’, zei de vrouw. [pagina 13] [p. 13] ‘Ga nu maar gauw.’ De man ging naar school. Buiten zag hij de pannenkoeken. Hij dacht: ‘Wat raar. Het regent pannenkoeken.’ De volgende dag ging hij weer naar school. En de derde dag ook. In de stad woonde de man van de beurs. Hij merkte dat zijn beurs weg was. Hij ging op zoek naar zijn beurs. Eerst in zijn huis, toen in de stad, en toen ging hij terug naar het bos. Hij kwam bij de hut van de man en de vrouw. ‘Heeft u misschien een beurs gezien?’, zei hij. ‘Ik ben hem kwijt. En ik was hier in het bos.’ ‘Nee hoor’, zei de vrouw, ‘wij hebben geen beurs gezien.’ Maar de man zei: ‘Ja, jawel. Wij hebben hem gevonden. Hij lag op het pad.’ ‘Ach meneer, deze oude man is gek’, riep de vrouw. ‘We hebben echt niets gezien.’ En tegen haar man zei ze: ‘Jij moet je mond houden, jij bent gek.’ ‘Ik gek?’ zei de man. ‘Ik ben helemaal niet gek. Ik weet nog heel goed dat we de beurs vonden.’ ‘Zo’, zei de oude vrouw, ‘wanneer dan?’ ‘Weet je dat niet meer?’, zei de man. ‘Het was op de dag dat ik naar school ging. En het had pannenkoeken geregend. Heel het bos lag vol.’ De man van de beurs keek naar de vrouw. ‘U hebt gelijk, mevrouw,’ zei hij ‘Uw man is zo gek als een deur. Hij ging naar school, en zag pannenkoeken uit de lucht vallen.’ De man ging weer weg. Zonder beurs. Vorige Volgende