Alfa-Nieuws. Jaargang 10(2007)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] De krant in de klas Zusje Alenoesjka en broertje Iwanoesjka Zusje Alenoesjka en broertje Iwanoesjka waren helemaal alleen op de wereld. Hun vader en moeder waren dood. Thuis was er niemand om voor ze te zorgen. Ze liepen samen steeds verder en verder. Ze liepen door het gras en langs het water. ‘Ik heb zo'n dorst’, zei broertje Iwanoesjka. Bij het water zag hij koeien drinken. Hij wilde ook water. Maar Alenoesjka zei: ‘Drink niet broertje, anders word je een kalfje.’ Ze liepen weer verder en ze zagen een meer. Bij het meer waren schapen. ‘Zusje, zusje, nu ga ik drinken’, riep Iwanoesjka. Maar Alenoesjka zei: ‘Drink niet broertje, anders word je een lammetje.’ Ze liepen verder en verder en zagen weer water. Daar waren geiten. ‘Nu ga ik echt drinken’, zei Iwanoesjka. Maar Alenoesjka zei: ‘Drink niet broertje, anders word je een geitje.’ Maar Iwanoesjka had heel erg dorst. Hij liep naar het water, hij dronk en... hij werd een geitje. Zusje Alenoesjka huilde en huilde. Ze nam het geitje mee en samen liepen ze weer verder. Dagenlang liepen ze verder. Op een dag sprong het geitje in een tuin. Het was de tuin van de tsaar. De tsaar was de koning van het land. De tsaar keek naar Alenoesjka. Hij vond haar mooier dan alle meisje die hij ooit gezien had. Hij zei: ‘Blijf bij mij Alenoesjka. Ik geef je mooie kleren en mooie sieraden.’ Alenoesjka was heel moe van al dat lopen. Ze bleef bij de tsaar. Ze trouwden al heel snel. Op een dag ging de tsaar weg om te jagen. Toen kwam er een oude vrouw naar Alenoesjka. De oude vrouw vroeg om werk. Zij hielp Alenoesjka met koken en schoonmaken. Toen werd Alenoesjka ziek. Ze wilde niet meer eten. Het gras werd geel. De bomen verloren hun bladeren. [pagina 13] [p. 13] ‘Wat is hier gebeurd?’ riep de tsaar toen hij thuis kwam. ‘Ik ben ziek geworden’, zei zusje Alenoesjka. Op een dag ging de tsaar weer op jacht. De oude vrouw zei: ‘Als je gezond wilt worden moet je vanavond naar de zee gaan en van het water drinken.’ Zusje Alenoesjka ging naar de zee. Maar de oude vrouw pakte zusje Alenoesjka. Ze bond een steen om haar hals. En ze gooide zusje Alenoesjka in zee. De oude vrouw werd jong. Ze trok de mooie kleren van zusje Alenoesjka aan. Zo leek ze ook op zusje Alenoesjka. Toen kwam de tsaar thuis. Hij was blij dat Alenoesjka weer gezond was. Hij zag niet dat het de oude vrouw was. ‘Waar is het geitje eigenlijk?’ riep de tsaar verbaasd. De oude vrouw zei dat het geitje niet lekker rook, het stonk. De volgende dag sloeg de oude vrouw het geitje. Ze zei: ‘Ik ga je slachten.’ De tsaar hoorde het plan van de oude vrouw. Hij vond het wel zielig voor het geitje, maar hij hield veel van zusje Alenoesjka. Hij wist niet dat het de oude vrouw was. Het geitje werd heel bang. Hij ging naar zee en riep: ‘Zusje zusje Hoor je het? De oude vrouw maakt een vuur! Ze pakt een mes! Ze wil me doden! Hoor je me?’ Zusje Alenoesjka riep: ‘Broertje, broertje, Hoor je het? De zee is zo diep, En de steen is zo zwaar. Ik kan niet bij je komen.’ Het geitje riep. Het geitje riep nog een keer. Het geitje riep een derde keer. Toen kwam zusje Alenoesjka uit het water. De tsaar, Alenoesjka en het geitje waren blij. De bomen kregen weer bladeren. En het gras werd weer groen. Vorige Volgende