Alfa-Nieuws. Jaargang 9(2006)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] De krant in de klas De rechtszaak van jakhals Luipaard en Jakhals gingen op jacht. Luipaard ving een geit, maar Jakhals ving een koe. Ze brachten de dieren naar een wei, en bonden ze vast aan een paal. Luipaard was jaloers. Zijn geit was klein en mager. De koe van Jakhals was groot en dik. In de nacht ging hij terug naar de wei. Hij zag dat de koe een kalf gekregen had. Toen werd hij nog jaloerser. Hij pakte het kalf weg bij de koe, En zette hem bij zijn eigen geit. De volgende morgen ging hij naar Jakhals. ‘Wat een geluk’, zei hij,‘mijn geit heeft een kalf gebaard.’ ‘Dat kan niet’, zei Jakhals, ‘een geit kan geen kalf baren. Alleen een koe kan een kalf baren. ‘Kom dan kijken’, zei Luipaard, ‘dan zie je het zelf’. Hij nam Jakhals mee naar de wei. Daar stond de geit met het kalfje. ‘Zie je wel’, zei Luipaard, ‘ik sprak de waarheid.’ ‘Nee,’ zee Jakhals, ‘alleen een koe kan een kalf baren. Dus dat kalf is van mij.’ ‘Niet waar’, zei Luipaard weer, ‘je ziet het toch zelf’. Ze bleven ruzie maken. Toen zei Luipaard: ‘Laten we een rechter zoeken. Die kan de waarheid vertellen.’ Ze gingen op zoek naar een rechter. De eerste die ze zagen was Gazelle. Luipaard vertelde het verhaal. Maar Gazelle was bang voor Luipaard. Hij keek streng naar het kalf en zei: ‘Wel, toen ik klein was, kon alleen een koe een kalf baren. Maar de tijden zijn veranderd. Nu kan ook een geit een kalf baren. Dat is mijn oordeel.’ Toen gingen ze naar Hyena en vertelden het verhaal. Maar Hyena was ook bang voor Luipaard. Hij zei met een angstige blik: ‘Gewone geiten kunnen geen kalf baren, Maar de geit van Luipaard kan dat wel. Dat is mijn oordeel.’ [pagina 13] [p. 13] Toen gingen ze naar Springbok en vertelden het verhaal. Maar Springbok was ook al bang voor Luipaard. Hij zweeg even en zei: ‘Eerst was er een wet. Daarin stond: ieder dier baart zijn eigen soort. Een leeuw baart een leeuw. Een geit baart een geit, En een kameel baart een kameel. Maar de wet is veranderd. Nu mag een geit ook een kalf baren. Dat is mijn oordeel.’ ‘Nu zijn er geen rechters meer’, zei Luipaard. ‘Het kalf is van mij.’ ‘Baviaan is er nog’, zei Jakhals. We moeten het nog aan Baviaan vragen. Toen gingen ze samen naar Baviaan. En ze vertelden weer het verhaal. Baviaan luisterde. Toen klom hij op een rots en pakte een steen. Hij begon er op te tokkelen, en zei niets. Luipaard werd ongeduldig. ‘Wat is je oordeel, Baviaan?’, vroeg hij. ‘Wacht even’, zei Baviaan, ‘ik maak eerst even muziek.’ En hij tokkelde weer op de steen. ‘Muziek? Wat voor muziek?’, vroegen de dieren. ‘Hier’, zei Baviaan, ‘op deze steen.’ ‘Ha, ha, wat een stom dier’, zei Luipaard. ‘Er komt helemaal geen muziek uit een steen.’ Baviaan keek naar Luipaard. ‘O nee?’ zei hij. ‘Als een geit een kalf kan baren, dan kan er zeker muziek uit een steen komen.’ Luipaard luisterde. ‘Wat een prachtige muziek,’ zei hij toen. Maar de andere dieren hoorden niets. ‘Baviaan heeft gelijk’, zeiden ze. ‘Hij is een goede rechter. Een steen kan geen muziek maken. En alleen een koe kan een kalf baren.’ En toen moest Luipaard het kalf terug geven aan Jakhals. Vorige Volgende