Alfa-Nieuws. Jaargang 8(2005)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] De krant in de klas De hoedenkoopman Er was eens een koopman die hoeden verkocht. Maar hij droeg zijn spullen niet op zijn rug, zoals een koopman meestal doet. Hij droeg zijn spullen op zijn hoofd. Op zijn hoofd stond eerst zijn eigen grijze hoed. Daarop stonden de groene hoeden. Daarboven stonden de bruine hoeden, daarop weer de blauwe hoeden, en helemaal bovenaan de rode hoeden. Elke dag liep de koopman naar de stad, met tien hoeden op zijn hoofd, tien hoeden op zijn linker arm, en tien hoeden op zijn rechter arm. En steeds riep hij: ‘Hoeden te koop! Hoeden te koop. Wie koopt er een mooie hoed? Tien cent voor een hoed.’ Op een warme dag liep hij weer naar de stad. Maar niemand kocht een hoed. Hij had honger, maar niets te eten. Hij had dorst, maar niets te drinken. Hij dacht, ik ga eerst maar even slapen. Straks lukt het misschien wel. Hij liep de stad uit en zocht een mooie boom. ‘Dit is een mooie plek om even uit te rusten,’ dacht de koopman. Hij ging voorzichtig zitten, en voelde nog even of zijn hoeden goed zaten. Toen viel hij in slaap. Na een poosje werd hij wakker. Hij rekte zich uit, en voelde aan zijn hoofd. Hee, wat was dat? Alleen zijn eigen hoed was er nog. Waar waren zijn mooie hoeden? Hij keek naar rechts..... Geen hoed te zien. Hij keek naar links... Geen hoed te zien. Hij keek achter de boom... En weer geen hoed te zien. Toen keek hij omhoog. [pagina 13] [p. 13] Op elke tak van de boom zat een aap. En elke aap droeg een mooie hoed. Een groene, een blauwe, een bruine of een rode. De koopman keek naar de apen. De apen keken terug. Hij zwaaide met zijn vingers, en zei: ‘Geef mijn hoeden terug, en gauw!’ De apen zwaaiden ook met hun vingers, en zeiden: ‘tss, tss, tss’. Maar ze gaven zijn hoeden niet terug. Toen werd de koopman boos. Hij balde zijn vuisten en riep: Geef hier die hoeden. De apen balden hun vuisten, en begonnen ook te schreeuwen. Maar zijn hoeden kreeg hij niet. Hij begon nog harder te schreeuwen. De apen begonnen ook harder te schreeuwen. De koopman stampte met zijn voeten op de grond. De apen stampten met hun voeten op de takken. Maar zijn hoeden kreeg hij niet. Nu werd de koopman woedend. Hij begon met beide voeten te stampen, en met beide armen te zwaaien. ‘Als ik nu niet snel die hoeden krijg, dan...’ Maar ook de apen stampten met beide voeten, en zwaaiden met beide armen. En zeiden alleen: ‘tss, tss, tss’. Maar zijn hoeden kreeg hij niet. Toen werd de koopman zo boos als hij nog nooit geweest was. Hij rukte zijn hoed van zijn hoofd, smeet die op de grond en liep boos weg. En toen... rukte elke aap de hoed van zijn hoofd, smeet die op de grond en sprong weg. En alle groene, en bruine, en blauwe en rode hoeden vielen uit de boom. Zo kwam het dat de hoedenkoopman al zijn hoeden weer op zijn hoofd kon zetten. Sinds die tijd slaapt hij nooit meer onder een boom. Vorige Volgende