Elfjes over de toekomst
Eerst schreven wij zelf een elfje (een gedichtje van vijf regels met in totaal elf woorden) over wat wij over tien jaar bereikt wilden hebben. Niet een elfje volgens de strikte regels, maar een lossere vorm, zoals uit de voorbeelden blijkt. Wel gaven we op dat het eerste woord ‘toekomst’ moest zijn, de tweede zin ‘ik wil’ en dat het laatste woord een gevoel moest uitdrukken.
Toen schreven de cursisten hun toekomstvisie op. Er werd veel gekletst en gelachen, want niemand wilde zijn eigen toekomst somber inzien. De meeste cursisten begonnen met: beter Nederlands leren. Als we dan vroegen met welk doel, was het antwoord: om te gaan werken, of om onafhankelijk te functioneren als de kinderen het huis uit zijn. Behalve Nederlands leren hadden de cursisten elk wel zo'n twee zaken die zij graag wilden bereiken of voor zichzelf wensten.
Daarna schreven we de elfjes een voor een op het bord. Als er iemand aan de beurt was, hielp de hele groep mee met het formuleren van de wens; de cursisten hadden daarbij veel interesse en waardering voor de ideeën van de anderen. De docenten stelden kritische vragen.
Toen de vrouwen de volgende keer hun gedichtjes getypt in een mooie letter en lay-out zagen, waren ze best een beetje trots. Hier volgen een paar voorbeelden.
Een Koerdische vrouw uit Irak:
autorijden, leren en werken