zou kunnen beleven aan het verkopen van auto's of aardappelen maar de producten die wij verkopen, daar geloof ik in.
Hoe zijn jullie zo specifiek bij de allochtonen terecht gekomen?
Destijds was er helemaal niets op het gebied van toetsen/testen van allochtonen. Er bestond geen niveau-indeling, niets. Het Cito kreeg toen de opdracht om met Europees Subsidiegeld samen met de Universiteit van Nijmegen te werken aan een niveau-indeling en bijbehorende toetsen voor NT2 voor volwassenen. Na afronding van dit project zou het team medewerkers opgeheven worden. Ondertussen hadden wij wel in de gaten dat er genoeg behoefte bestond aan toetsen voor allochtone volwassenen. Zo is Ton van der Linden met een eigen bedrijf gestart en zijn een aantal teammedewerkers meegegaan naar Bureau ICE. De opgebouwde expertise op het terrein van toetsen en testen van allochtonen bleek aan te sluiten op behoeften in de markt. Wij zijn daar gewoon mee verder gegaan. Bovendien was en is de betrokkenheid van onze medewerkers bij deze doelgroep heel groot. Wij hebben ons altijd graag ingezet voor een verbetering van de kansen van allochtonen op volwaardige deelname aan de maatschappij.
Bij het onderwijs en ook het toetsen van allochtonen hoor ik vaak: ‘Natuurlijk kunnen allochtonen dat niet. Denk eens aan het cultuurverschil!’ Zou je daar eens op willen reageren. Moeten allochtonen anders getoetst worden dan autochtonen? En hoe anders dan?
Er zijn verschillende mogelijkheden om dit probleem te benaderen. Aan de hand van een tweetal voorbeelden zal ik onze aanpak proberen te omschrijven. Een allochtoon wil doorstromen naar een opleiding als kraamverzorgende. Bureau ICE wordt gevraagd een instroomtoets te ontwikkelen. In zo'n geval kijken wij naar wat het startniveau moet zijn van een kandidaat die de opleiding kraamverzorgende moet kunnen beginnen. Het doel van een toets aan het begin moet immers zijn dat een kandidaat een reële inschatting krijgt van zijn/haar kans op succes in de opleiding en niet zit te wachten op uitval na drie maanden omdat het toch veel te moeilijk bleek. Wij onderzoeken de begineisen en de succesfactoren voor het volgen van de opleiding. Op basis van een dergelijke analyse stellen wij de inhoud van een toets vast. Vervolgens operationaliseren wij de doelen in toetsvragen. Het kan dat de toets dan elementen bevat voor allochtonen die moeilijk zijn. Wij kunnen dat verantwoorden omdat we weten dat dat soort elementen nu eenmaal van groot belang is voor het succesvol volgen van een opleiding. Een allochtone kandidaat kan dan beter eerst werken aan het verwerven van dergelijke elementen voordat zij met de opleiding begint dan uitvallen na drie maanden. In dat geval zijn onderdelen misschien niet makkelijk voor allochtonen maar helaas een noodzakelijk kwaad en vormen ze dus wel onderdeel van de toetsing.
Bij de NS willen ze graag meer allochtone hoofdconducteurs. Bureau ICE wordt gevraagd naar de selectieprocedure te kijken. Bij het bekijken van de selectieprocedure blijkt dat veel vragen voor een allochtoon niet te beantwoorden zijn omdat de instructie of de formulering van een vraag onnodig moeilijk is. Wij passen dan de instructie aan of herformuleren de vraag zodat de bevraagde inhoud hetzelfde is maar geen probleem meer vormt voor een allochtoon.
Van sommige testinstrumenten moet je ook zeggen dat ze gewoon ongeschikt zijn voor allochtonen. Bijvoorbeeld persoonlijkheidsvragenlijsten. Vragen in dit soort testen zijn gebaseerd op een werkelijkheid die een allochtoon absoluut niet bekend is. Dat vertroebelt de score zo, dat de test beter weggelaten kan worden. Dan heeft aanpassen geen zin.
Het grote probleem waar leerkrachten die lesgeven aan allochtonen mee te maken krijgen is: ‘Als mijn leerling zwak presteert, ligt dat dan aan de taal? aan de cultuur? of aan de intelligentie?’ Tot nu toe is er geen toets ontwikkeld (helaas ook niet door het ICE) die dit vraagstuk radicaal de wereld uit kan helpen. Heb jij enig idee hoe dat komt?
Taal interfereert altijd als we iets anders willen meten. Een intelligentietoets is nu eenmaal in het Nederlands en als je de taal niet volledig beheerst is er altijd twijfel over de uitslag. Ook cultuur interfereert vaak met een test. Een oplossing is wel dat je intelligentie pas toetst als je zeker weet dat de taalvaardigheid van een deelnemer voldoende is om met het instrument te kunnen werken. Cultuur moet je alleen tot onderdeel van je instrument maken als dit ook past bij de doelstellingen van je instrument. Anders moet je er zo veel mogelijk naar streven cultuur geen onderdeel te laten