Alfa-Nieuws. Jaargang 5(2002)– [tijdschrift] Alfa-nieuws– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Wolkjes Ik ben Yvonne. Ik woon in een warm land. Maar niet lang meer. Want ik vertrek uit mijn warme land. Ik ga naar België. Daar woont mijn man. Ik wil bij hem zijn. Gisteren belde mijn man nog. ‘Vergeet je warme jas niet’ zei hij. ‘Het is koud hier in België. Het vriest.’ Vandaag is de grote dag. Vandaag ga ik op reis. Ik sta op. Het is nog vroeg. Maar de zon schijnt al. Ik kijk nog een keer in mijn koffer. Heb ik alles? Heb ik mijn paspoort? Heb ik mijn papieren? Heb ik de foto's? Heb ik mijn warme jas? Ik maak de koffer dicht. Ik ga naar het vliegveld. Ik zit in het vliegtuig. Ik kijk door het raampje. Daar ligt mijn land. Het schittert in de zon. Ik denk aan mijn mooie land. [pagina 17] [p. 17] Ik denk ook aan mijn man. Straks zie ik hem weer. Ik droom van mijn man en van het nieuwe huis. Ik schrik wakker. ‘We gaan landen’, zegt de piloot. ‘Maak de riemen vast.’ Ik kijk weer naar buiten. Ik zie alleen maar grijs. De zon schijnt niet. Het is al bijna donker. In mijn nieuwe land is het koud. Ik loop naar de hal. Daar wachten veel mensen. Ik voel twee armen om mij heen. Daar is mijn liefste. Ik lach. Ik voel me weer blij. We gaan eerst nog met de trein. Na een half uur zijn we in mijn nieuwe stad. ‘Doe je jas maar dicht,’ zegt mijn man. ‘Het is koud.’ We lopen het station uit, naar buiten. Wat is dat? Ik weet niet wat ik zie. Ik gil en roep: ‘Kijk, Kijk! Kijk dan toch!’ Ik wijs met mijn vingers naar mijn mond. De mensen staren me aan. Ook mijn man kijkt me verbaasd aan. ‘Wat is er dan?’ vraagt hij. ‘Kijk dan,’ zeg ik. ‘Er komen wolkjes uit mijn mond.’ Vorige Volgende