Kortom, het gevoel bestaat dat de overgang van Breekijzer 1 naar Breekijzer 2 niet zo soepel verloopt. De vraag is alleen waar dat nu precies door komt.
Is er in de methode zelf een radicale overgang van deel 1 naar deel 2?
Vraagt het werken met deel 2 een vorm van begeleiding die te weinig is voorbereid door de docenten?
Lag deel 1 misschien wel enigszins onder het niveau van cursisten, zodat pas bij deel 2 weer blijkt dat de stof ook erg moeilijk kan zijn?
Is de leesvaardigheid van cursisten toch nog te weinig geautomatiseerd om niet meer het lezen zelf als doel te hebben, maar ook nog het leren van een taal?
Of komt pas bij deel 2 duidelijk tot uiting dat het bereiken van NT2-niveau 1 ook niet voor iedere cursist is weggelegd?
Per slot van rekening zijn de alfabetiseringsgroepen ook altijd de laagste vorm van onderwijs die cursisten kunnen volgen en dus is de kans groot dat vergeleken met hogere-niveaugroepen het percentage zwakke
leerders altijd groter is. Voor die cursisten zou men zich af kunnen vragen of er alternatieven zijn voor het predikaat: heeft NT2-niveau 1 (net) niet gehaald. Zou het voor hen misschien meer zin hebben dat ze een ‘rapport’ meekrijgen of, in modernere bewoordingen, een port-folio waarin beschreven staat wat ze allemaal wel kunnen? In zo'n port-folio kan aangegeven worden welke functionele doelen uitgevoerd zijn en in welke omstandigheden. Tenslotte is een werkgever daarin doorgaans meer geïnte-resseerd dan in de schrijfwijze van het voltooid deelwoord
En het kan natuurlijk ook nog zijn dat de ervaringen van Jan en Marilu niet gedeeld worden door andere docenten uit andere instellingen. Zij zijn dan ook zeer benieuwd naar ervaringen van anderen met het het werken met Breekijzer 2.
Wie reageert?
Stuur uw reacties en ervaringen naar Alfanieuws.