Alfa-Nieuws. Jaargang 4

[p. 12]

De krant in de klas

De kookpot

Hodja heeft honger, heel veel honger.
Hij pakt de kookpot en zet die op het vuur.
Hij maakt soep.
Want soep maak je van water.
En water kost niets.
Hodja zet de pot op het vuur.
Hij giet veel water in de pot.
Opeens hoort Hodja een vreemd geluid: sssss.... sssss.
Wat is dat?
Het vuur begint te sissen!
Hodja kijkt naar de oude kookpot.
Hij ziet het al. De pot is lek. Er zit een gat in.
Wat nu?

Hodja moet een nieuwe
kookpot kopen.
Hij wil graag een
mooie, grote, pot.
Maar hij heeft niet veel geld.
Toch gaat hij naar de winkel.
Voor zijn geld
krijgt hij een heel klein potje.
Hij neemt het potje mee
naar huis.
Maar het potje is veel te klein.
‘Daar kan ik
geen soep in maken,’
denkt Hodja.
Hodja verzint een list.

[p. 13]

 

Hij gaat naar de buurman.

 

Hij leent de kookpot van de buurman.

 

Die is mooi groot.

 

Hodja maakt veel soep.

 

De volgende dag is Hodja al vroeg op.

 

Hij stopt het kleine potje in de grote pot.

 

Hij loopt naar de buurman.

 

‘Buurman, kijk eens, ik kom met goed nieuws.

 

Er is een wonder gebeurd!

 

De kookpot heeft een kindje gekregen.’

 

Hodja laat de grote pot en het kleine potje zien.

 

De buurman is blij met het geschenk.

 

 

 

Een week later wil Hodja de kookpot weer lenen.

 

Hij krijgt hem meteen van de buurman.

 

Want de buurman denkt: Misschien krijg ik weer een geschenk.

 

Maar de volgende dag komt Hodja niet.

 

Hij brengt de pot niet terug.

 

En nog een dag later ook niet.

 

Dan wordt de buurman boos. Heel erg boos.

 

Hij klopt aan bij Hodja.

 

Hodja maakt de deur open.

 

Hij kijkt bedroefd en zegt:

 

‘Het spijt me, buurman, ik heb slecht nieuws.

 

Ik durfde het niet te vertellen.’

 

‘Je hoeft niks te vertellen,’ zegt de buurman.

 

‘Ik wil mijn kookpot terug.

 

Dat kan niet,’ zegt Hodja.

 

‘Uw kookpot is dood.

 

Hij is vannacht doodgegaan.’

 

De buurman wordt nog kwader.

 

‘Hodja, maak me niet wijs, dat de kookpot dood is.

 

Potten kunnen niet dood gaan.’

 

‘Beste buurman,’ zegt Hodja.

 

‘Eerst geloof je wel dat de kookpot een kindje krijgt.

 

Dan moet je ook geloven dat de kookpot nu dood is.’