Wat gebeurt er nu eigenlijk in oefening 4 van kern 1?
De kinderen horen de afzonderlijke klanken. Ze moeten deze samenvoegen tot een gesproken woord en dan het plaatje zoeken dat bij het woord hoort.
Op het beeldscherm staan 6 plaatjes. onder die plaatjes staat een leeg plaatjesvak, met daaronder een leef woordvakje (structureerschema). Zie de afbeelding hiernaast. De afzonderlijke klanken worden gepresenteerd, bijvoorbeeld /r/ - /aa/ - /m/, terwijl de computer de eerste klank laat horen, kleurt het eerste vakje van het structureerschema groen. Op deze wijze wordt het verband gelegd tussen hetgeen je hoort (de klank) en de plaats van die klank in het geschreven woord. Op dezelfde wijze worden ook de middelste en de laatste klank van het woord gepresenteerd.
Als het woord is uitgesproken, kan het kind een plaatje uitkiezen dat bij het woord hoort. Het bepaalt zijn keuze door het pijltje op het scherm naar het gekozen plaatje te verschuiven en met de muis de keuze te bevestigen. Als het juiste plaatje is gekozen, verschuift dit plaatje naar het lege plaatjesvak, het hele woord wordt door de computer uitgesproken (/raam/) en het structureerschema onder het plaatje kleurt groen.
(handleiding Veilig leren lezen; Zwijsen)