Een taal centraal
Alfabetiseringstaal
Het verspreidingsgebied van deze variëteit van het Nederlands is beperkt tot een selecte groep van docenten, methodenmakers, een enkele beleidsmedewerker en wat mensen in de directe omgeving van dergelijke personen. Bij de beschrijving van deze taalvariëteit dit maal geen beschrijving van grammaticale eigenschappen, maar alleen wat woordenschat.
alfabetisch principe |
basis van het alfabetisch schriftsysteem: schrifttekens staan voor klankeenheden uit de gesproken taal. Beginnende lezer moet dat leren. |
analfabeet |
iemand die niet kan lezen en schrijven, niet in zijn of haar moedertaal, niet in enige andere taal. |
anders-alfabeet |
iemand die kan lezen en schrijven in een ander schrift dan het Latijnse. |
auditieve analyse |
(kunnen) verdelen van een gesproken woord in afzonderlijke klanken. Bijvoorbeeld aan kunnen geven dat jas bestaat uit de klanken j-a-s, of dat naam begint met een n. |
auditieve synthese |
gesproken klanken samenvoegen tot woorden. Bijvoorbeeld weten dat de klanken p-a-n samen het woord pan vormen of de klanken str-aa-t samen het woord straat. |
coderen |
in dit nummer (Van der Westen) gebruikt als term voor spellend schrijven, terwijl voor lezen de term decoderen gebruikt wordt. Soms wordt de term decoderen voor beide gebruikt. |
decoderen |
term gebruikt voor het toepassen van analyse en synthese bij het lezen van woorden. Ook gebruikt voor woordherkenning in het algemeen: decodeervaardigheid. |
dyslexie |
(soms woordblindheid genoemd), aanduiding voor een leesstoornis, die vaak zijn oorzaak vindt in fonologische problemen. |
foneem |
klank in een gesproken woord; kleinste betekenis-onderscheidende eenheid: /t/ en /d/ zijn verschillende fonemen in het Nederlands, omdat tas en das verschillende woorden zijn. |
globaalmethode |
methode voor aanvankelijk lezen, waarbij woorden of zinnen aanvankelijk in hun geheel worden aangeboden, om van buiten geleerd te worden. Het alfabetisch principe moeten leerlingen zelf ontdekken. |
globaliserend |
term wordt weinig gebruikt. Dumont hanteert de term voor methodes waarin vanuit verhalen woorden worden gepresenteerd die leerlingen van buiten moeten gaan leren. |
grafeem |
schriftelijke tegenhanger van foneem: letterteken, bijvoorbeeld /f/ maar ook /oe/. |
grafeem-foneemkoppeling |
(ook wel klank-tekenkoppeling genoemd)
Relatie tussen letter (grafeem) in de geschreven taal en klank (foneem) in de gesproken taal. Bij de klank /η/ horen bijvoorbeeld in het Nederlands de letters ng (ring). |
ideo-visueel |
weinig gangbare term die gebruikt wordt om een methode voor aanvankelijk lezen te karakteriseren waarbij een sterk beroep gedaan |