Ad Interim. Jaargang 6(1949)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 226] [p. 226] De albatrosGa naar voetnoot* Charles Baudelaire (1821-1867) De scheepsbemanning, om zich te vermaken, Vangt albatrossen, zwervers van de zee; Zij reizen waar zij beet noch prooi zien naken De koersen van de schepen achtloos mee. Die koningen der lucht als kreupelen en manken Zijn neergescholen, machteloos en mak, Laten hun vleugels zakken op de planken Als lamme riemen van een hulploos wrak. Deze bevleugelde, hoe links en onbeholpen, - Vroeger zoo schoon - bespottelijk en plomp. Een tracht de vogel hurkend na te volgen, De ander wringt in zijn bek een korte pijpestomp. Zoo de poëet te midden van 't gepeupel, Hij kent den storm en lacht om die hem steenigt; Ten grond gehaald bij 't hoongelach der menigt, Maken zijn reuzenvleugelen zijn voeten kreupel. J. Slauerhoff voetnoot* In het m.s. ontbreekt de titel. Vorige Volgende