Ad Interim. Jaargang 6(1949)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 190] [p. 190] ZeesonnetGa naar voetnoot* Bertus Aafjes Zoals midden in de zee een rots Naakt tot op het erts staat uitgeblonken, Eindelijk ontdaan van alle trots En tot bijna niets in 't niet geslonken; En daarop, aan ketens vastgeklonken, Leeg van alle moederlijkheid Gods, Krimpt Prometheus, in zijn leed verzonken, - Zo ook is de lege zin des lots. IJsberg, poolnacht, oerwoud, moederschoot, Wanhoop in den blinde uitgekreten, Wind der wereld, woedend avondrood, Zee, die in uzelve ligt versmeten, Slechts dit onherroep'lijk blinde weten Maakt de sterveling op aarde groot. voetnoot* Sluitsonnet van een cyclus van dertig sonnetten ‘De Zee’, geschreven te Bergen (N.H.) in 1946 Vorige Volgende