meiden met tullen mutsen en schorten, vol toewijding voor hun werk, de paarden voor de tram en de kolossale vrachtwagens. die heiwerken, Breitner heeft dit alles in dat speciale licht voor ons onsterflijk gemaakt.
Breitner is een rijke schilder, zo rijk als ook bij ons maar zelden voorkomt maar dan ook voortreffelijk, een schilder van stadsgezicht in de eerste plaats, maar ook van bloemen, boeiende naakten en prachtige portretten, waaronder niet te vergeten de zelfportretten, voorts van huzaren en andere cavalerie. Hij mag zich in elk opzicht meten met de eerste buitenlandse meesters.
Naast deze Breitner-tentoonstelling bood datzelfde Stedelijk Museum nog een tweede van groot gewicht, n.l. een uitgebreide collectie van de Engelse schilder uit de vorige eeuw: Turner, een meester van wie wij hier in Holland nog slechts weinig te zien kregen en ook dit is een gebeurtenis om erkentelijk te blijven gedenken.
Turner is voornamelijk een natuurschilder, ook een schilder van natuurgebeurtenissen, zonderlinge en prachtige zonnetoestanden, stormen en sneeuwstormen, een schilder van het water en de zee en schepen. Onder zijn watergezichten zijn er, die Hollands aandoen (was hij hier wel eens? men zou zeggen, dit moet wel). Alleen de kleur blijft van een zeer speciaal Engels temperament getuigen. Hij is een dromer, maar er zijn momenten, dat men de natuur nog net zo zou kunnen zien als hij deed. Ons Vondelpark b.v. alleen al bevat een groot aantal Turners.
Een schilder van stemmingen als van Breitner is hij niet. Want stemmingen, die niet meer bestaan treft men niet aan in zijn werk. De zijne behoren niet tot de stemmingen, die niet meer kunnen bestaan omdat de tijd veranderd is en de decors verdwenen, die de schilder nodig had om ze te verwezenlijken. Hij schildert stemmingen, die nog steeds voorkomen en die alleen door zijn persoonlijkheid en de tijd waarin die leefde, een bepaalde typisch romantische en zeer eigen vorm krijgen.
Er hingen hier ook veel aquarellen van hem, waarvan sommige plotseling zeer conventioneel aandoen en die niet buiten het kader vallen der overige goede negentiende eeuwse aquarellen. Daardoor voelt men des te duidelijker de bizondere vermogens van Turner in zijn tijd.
Tenslotte herbergt het Stedelijk Museum op het ogenblik nog een derde belangrijke tentoonstelling en dit is er een, waarover de meningen hoogstwaar-