Ad Interim Critische Bijlagen 2
Felix Timmermans wordt een herinnering
Een en zestig jaar oud is Felix Timmermans gestorven, een schrijver van wien wij den laatsten tijd amper hoorden gewagen, omdat zijn houding tijdens de Duitsche bezetting niet onaanstootelijk zou zijn geweest. Dit betreurenswaardige feit mag men niet verdonkeremanen, maar is het redelijk daarom geheel het litteraire verleden van Timmermans als niet bestaan hebbend weg te vagen en op eenmaal te vergeten wat deze schrijver van nature voor het Nederlandsche lezende publiek heeft beteekend? O.i. niet! Onder de vracht zwartgallige lectuur, die het Noorden bood, viel destijds een luministisch geschrift als ‘Pallieter’ gemakkelijk op en het werd een grandioos succes. Hier zag men eens de mensch, ontdaan van alle zwaarwichtigheid, levend voor zijn zinnen! Het was onfatsoenlijk en stout maar men mocht althans eens lachen en Timmermans werd in een paar jaar tijd het troetelkind van velen. Men merkte nauwelijks hoezeer hij in zijn voorstellingen der dingen kleur en gerucht vergroofde en hij zelf heeft zich wel eens aangespoord gevoeld in een richting, waartegen zijn ware kunstenaarsnatuur op den duur in opstand moest komen. Het pleit voor Timmerman' wezenlijke gaven, dat hij niet verblind bleef. Na zijn Brueghel hervond hij steeds de stillere natuur, die ook reeds in enkele kleinere werkjes was tot uiting gekomen en in zijn ‘Boerenpsalm’ nam hij op, voor zijn doen, grootsche wijze revanche op de uitspattingen van zijn veder. Hij gaf daarin het ware leven van den boer, in simpelheid en gedragen ernst. Hij ondernam ook nog een poging tot een ingewikkelder compositie in ‘De Familie Hernat’, een boek, dat m.i. te weinig de aandacht heeft getrokken. Hij toonde zich daarin volop het plastische talent, waardoor hij zich aanvankelijk opmerkelijk had gemaakt, alleen was ditmaal zijn terrein aanzienlijk ruimer. Timmermans was niet een schrijver, die heel veel te ‘zeggen’ had. Hij werd gedreven door levenslust en vertelgraagte.
Men heeft hem er een verwijt van gemaakt, dat hij de aandacht voor de Vlaamsche letteren onwilkeu-