Ad Interim. Jaargang 4(1947)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 422] [p. 422] In een park Het park is berooid, Het laatste goud Vergaat verstrooid In 't kreupelhout. En onder het scherm Der dunne mist Een minnaar die warm De liefste kust. Dan vangt haast terstond Een spreken aan, Met oogen en mond Die opengaan. De woorden gedempt In 't tweegesprek; De handen geklemd Om 't stadsparkhek. Een amor, een kind, Zit op een bank; Een marmeren tint, Een weemoedsblank. Hij kijkt zoo bevreemd Naar 't tweetal heen, Dat afscheid neemt: Al haast alleen. Dan ziet zelfs een kind Waarom het gaat: Te weinig bemind, Te veel gepraat. Bertus Aafjes Vorige Volgende