Ad Interim. Jaargang 4(1947)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 392] [p. 392] De slaper en de dood Nooit was de dood een naakter man, dan toen hij op mijn leger lag en zei, terwijl hij naar me zag: ‘Ik lig, waar jij gisteren lag. Wees onvervaard en immermeer gereed, ledig en groot. Mijn vriendschap duurt tot aan de dood. Geen vriend is ooit zo trouw geweest. Maar blijf bij me, er was er geen,’ (hier klaagde hij met zwakke stem) ‘er was er geen, die niet verging van angst of die mij niet ontvlood. En heb mij lief,’ hij fluisterde. En eenzaam ging de hemel open. Ik weende en hij huiverde. ‘Niemand is eenzamer dan ik.’ Ik kon het leven zingen horen, één eeuwig ogenblik. Gerrit Achterberg Vorige Volgende