Ad Interim. Jaargang 4(1947)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Het gevecht Ik klem mijn tanden en ik weer ze af: wanhopig in de zwartste hoek gedrongen, wilder en wilder door het lot besprongen, gesmeten met verderf en zwijnendraf, bloedend gestriemd door dagelijks verraden, vervreemding van het liefst dat ik bezit bleef mij in laatst verweer enkel nog dit: de woede van mijn eigen ongenade. En toch, en toch wil dit uitzinnig vechten, dit bloedgevecht tussen het lot en mij, meer dan vertroosting door de dood beslechten. Nòg wil ik leven, leven, laat het mij, - ik bid U, God, al heb ik gunst noch rechten: één sprankel zonlicht en ik ruk mij vrij. Gabriël Smit Vorige Volgende