onderbreking van zijn monoloog is dan dat zij gedaan wordt uit werkelijke interesse voor het antwoord.
Van deze geheele eerste ontmoeting krijg ik een indruk als van een ‘opvoering’, waarbij Cocteau met handen en voorhoofd een catastrophe acteert. Na een half uur met hem in zijn ‘laboratorium’ te hebben doorgebracht - dat laboratorium-gevoel wordt nog versterkt door een rij slaapbollen. die op een rek staan - neem ik afscheid, met de belofte mijnerzijds mijn bezoek te herhalen.
-. Jean Cocteau weergezien in de bar ‘Le boeuf sur le toit’, waar Clément Doucet dansen speelt met een nonchalance als heeft hij niets te doen. (Inderdaad ligt er op zijn pianolessenaar inplaats van muziek een roman, dien hij onderwijl leest.)
Ik kom hem voorbij en hij staat op met een gezicht hard als een masker en is ditmaal zeer zwijgzaam. Hij is in gezelschap van Georges Auric, een der componisten van de ‘Groupe de Six’, een dikken jongen man met het hoofd van een Parijschen gamin, levendig en jongensachtig in zijn gebaren. Ik ken hem reeds van een ontmoeting in Holland, samen met den Belg Mesens tijdens hun beider tournée en hij is zichtbaar verheugd over het weerzien, noodigt mij uit hem te komen bezoeken. Terwijl Doucet speelt, dansen enkele paren en ik voel hoe een ‘dame’ aan de overzij mij biologeert. Waarschijnlijk is het een uitnoodiging tot ‘contact’. Maar ik ben alleen binnengeloopen om deze beroemde bar, die door de ‘Six’ heet gesticht - overigens een bar als iedere andere -, eens te zien en ga spoedig heen, daar ik andere afspraken heb, die mijn tijd vragen.
Z. d. - Bij de opvoering van ‘Orphée’, achter de schermen. Cocteau instrueert het klopgeest-paard. Zelf speelt hij den ‘engel’. Deze theaters hebben iets armelijks. Achter is het stoffig en vuil en er heerscht een rommelig va et vient. De jongeren vechten nog voor hun kunst.