Ad Interim. Jaargang 3
(1946)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 477]
| |
Edel Vlaanderen1896, Emile Verhaeren: Les Heures claires.Wordt wel ooit het jubilé van een verzenbundel gevierd? Nooit. Maar was er ooit een bundel als Les Heures claires, De heldere Uren, van den Vlaming Emile Verhaeren? Dus geworde die unieke schepping van 50 jaar terug een unieke herdenking. Het unieke ligt niet in de teere schoonheid, als van een ochtendlijke tuin met appelbloesem en vijver, met varens en donkerroode rozen. Het ligt in de verheven grootheid dat deze dertig gedichten zijn gericht tot de echtgenoote van den dichter; dat een extatische huwelijksliefde er de grondslag van is.
*
In Noordnederland, nader in het stijve Holland, staat een huis, het huis van die dit schrijft, het heet Les Heures Claires, om le plus candide et doux jardin du monde. Laat dit een groet zijn, in den aanvang van dit opstel, aan onze Vlaamsche verwanten. Ze zijn toch niet bang voor een woordje Fransch? Zeker niet sinds ze zoo wassen in tal en sinds minstens één vlaamschschrijvende dichter de evenknie van Verhaeren is?
*
In 1921, de bundel was toen een verreleeuw oud, zaten op een zeer hoog dakkamertje in Amsterdam twee studenten in de wiskunde. Het kamertje was inderdaad onbegrensd sober. Daar werd Verhaeren gelezen. Die dit schrijft kende den tumultueusen, den toornigen, den majesteitelijken dichter. Doch dien avond las de ander - hij is intusschen hoogleeraar in de mathesis geworden - las de ander voor uit Les Heures Claires: Dis moi, ma simple et ma tranquille amiè.. Hier is Verhaeren sereen en stil. En hier schrijft hij wat maar zelden een dichter schrijft: liefdespoëzie gericht tot de echtgenoote. De honingmaan, o geestige | |
[pagina 478]
| |
gallische naam voor de eerste weken, was nochtans 1896 voorbij. En trouwens tien jaar later, en nog weer zes jaar later, toen hij welhaast twintig huwelijksjaren kende, richtte de dichter nog zijn innige lyriek tot zijn vrouw. Dat was in Les Heures d' après-midi, en in Les Heures du soir - De Uren van den namiddag. Het avonduur. Is dit niet onvergelijkelijk en is dit, trouwhartig en vitaal, niet Vlaanderen op zijn nobelst?
*
C' est un emploi assez difficile que d' être la femme d' un poète. Hoe was (afgezien van dat heerlijk gezins-detail uit de eerste jaren: de dienstmaagd die er alleen 's morgens en 's avonds was omdat ze 's middags met een draaiorgel de straten op ging) - hoe was het huwelijk van Verhaeren dat hij, 36 jaar oud, aanging? Het stond hooger dan Bolland eischte toen hij in de Boeken der Spreuken neerschreef dat de verliefdheid moet plaats maken voor de huiselijke liefde. Want deze laatste, hoe noodig ook, inspireert alléén hoogst zelden tot poezie. Neen, in het huwelijk van Verhaeren was de huiselijke liefde, maar er was meer, er was dat waar de oudtestamentische Spreukendichter toe noodt: verblijdt u in de huisvrouw uwer jeugd, de lieflijke hinde... En zoo kon ontstaan die poëzie die innig en erotisch is, gericht tot de echtgenoote, tot de zachte Marthe Massin uit het Luiksche, het begaafde schilderesje. Je t' aime toute entière, avec mon être entier. Zij bloeit in ons, aanzie, die vruchtbezwaarde
die vreugderijkste en zachtste tuin der aarde.Ga naar voetnoot1)
Daarnaast blijve plaats voor de overtuiging dat dit huwelijk, speciaal aan de zijde van den man, ook een bepaald landelijk-vlaamsch element bevatte. Ja nevens de huiselijke liefde en de erotiek van het ‘verblijdt u’ mag als element genoemd worden wat in het landelijk- | |
[pagina 479]
| |
friesch met het adjectief nôflik aangeduid en in Nederlandsche annonces van Friezen niet onjuist maar voor veler wat beperkt taalgevoel bevreemdend vertaald wordt met ‘genoeglijk’: een genoeglijk huwlijk. Ja zeker. *
Kunt ge U de tijd voorstellen waarin Les Heures Claires verscheen, nu 50 jaar geleden? Verhaeren, de dichter met het vermeende vleugje Spaansch bloed en met de werkelijke hooikoorts, vriend van William Morris, van Emile Vandervelde wiens socialisme hij pas was gaan deelen, en van tal van schilders, Verhaeren was welhaast vijf jaar getrouwd; Verhaeren had reeds een flink aantal bundels achter zich. De visioenaire schoon hier en daar wat rhetorische Les Moines, de Monniken, die Thorn Prikker moesten inspireeren, waren al tien jaar oud. Een jaar tevoren, in 1895 dus, was gepubliceerd de verzameling met het vermetele en verrukkelijke Le Vent, de Wind. In Vlaanderen bloeiden Pol de Mont en van Langendonck; de oude Gezelle had juist zijn lang zwijgen opgegeven; Karel van de Woestijne was nog slechts 18 jaar; Albrecht Rodenbach de blauwvoeter, een jaar jonger dan Verhaeren, reeds vijftien jaar dood, de al te jong heengegane. - In Noordnederland had het voorgaande jaar Sonnetten en Terzinen van Henriëtte van der Schalk zien verschijnen en twee jaar na Les Heures Claires kwam de eerste bundel van Boutens uit. - Dat Verhaeren hier in een Vlaamsch-Nederlandsche tijdomlijsting gezet wordt is slechts om U terecht te helpen. Het beteekent allerminst dat Verhaeren iets gehad heeft aan de Vlaamsch-Nederlandsche bloei, al kon hij (volgens een mededeeling van Greshoff in Latijnsche Lente) wel Nederlandsch lezen. *
Maar verlaten we de jaartallen en vragen we of valt na te speuren hoe die wondere schepping, Les Heures Claires, ontstond; en dan is er plaats voor een opmer- | |
[pagina 480]
| |
kelijke hypothese. Leo Sjestov, de Russische wijsgeer, heeft geuit dat eerst wie aan de grens van het abnormale heeft gestaan, wijs kan worden. Dit nu is juist Verhaerens belevenis. Een maagkwaal en neurasthenie, gepaard aan een ontreddering van het geloof uit zijn jeugd, hadden hem in diepste ellende gebracht. De tijd der genezing was juist de tijd van de vereeniging van Emile en Marthe. Zoo heeft dan de verrukking van het ontsnappen aan de verbijstering hem ontvankelijk gemaakt voor gewaarwordingen van rust en ontroering, die slechts weinigen kennen en gewerd hem die uitzonderlijkheid: een extatische huwelijksliefde. Een ander aspect van hetzelfde gebeuren is ongetwijfeld dat de vreugde der genezing in zijn herinnering onafscheidelijk verbonden moest blijven aan de vreugde der ontmoeting met Marthe. Je méritais si peu la merveilleuse joie
De voir tes pieds illuminer ma voie
Que j' en reste tremblant encore et presque en pleurs
Et humble, à tout jamais, en face du bonheur.
*
En vraagt ge nu: is deze poëzie van 50 jaar terug, door een Vlaming gedicht, inderdaad typisch Vlaamsch, dan valt te antwoorden ja en neen. Ze is bovenal edel menschelijk. Maar dat deze unieke verzen van een Vlaming stammen, kan toch geen toeval zijn. Het is geen toeval. Ik ken twee poëemen van andere hand die geestelijk mijns erachtens volkómen bij Les Heures Claires passen. Ze zijn beide van - den Vlaming Karel van de Woestijne. Het eene is diens Epithalaam; het andere staat in Zes idyllische gedichten. En, let wel, van de Woestijne, gelijk de Limburger Greshoff, vond van den geweldigen meester Les Heures, in hun teere schoonheid en in hun verheven grootheid, het rijkste werk. Derhalve: Vlaanderen. En dat op zijn edelst.
Tj. Sines Visser |
|