Ad Interim. Jaargang 3(1946)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 225] [p. 225] Existentie Voor Ds S. Hier loopt het ik, het loopt zichzelf te vinden. Het ziet verbaasd de regen en het gras. Het denkt: Wat loop ik hier zo in den blinde? Wie laat dit hart slaan, wie bepaalt de pas? Het luistert naar het stromen van de winden. Hier loopt het ik, het treft zich aan in straten die het slechts na lang aarzelen herkent. Het ziet de huizen, lange donkere raten tegen het harde, blauwe firmament. Wat loopt het hier, zo eenzaam en verlaten? Hier loopt het ik: vanwaar is het gekomen tot dit moment als tot een open plek, waar het, tussen het zwart geheim der bomen, zich in een maanblank watervlak ontdekt en wakker wordt en toch volloopt met dromen. Hier loopt het vreemde ik, het richt zijn voeten naar waar, naar waar? Het kent de wegen niet. Alleen het is! Het wil de aarde groeten met hart en voetstap klinkend in zijn lied. Hier loopt het ik en het wil God ontmoeten. W.S. Noordhout Vorige Volgende