Ad Interim. Jaargang 2(1945)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 317] [p. 317] E. van der Veer Puber Lijf, dat ik slechts in droom en heb bezeten, Oogen, die ik van ver heb liefgehad - Waarom verteer ik door die ongeweten lusten, vreugden, die ik nooit bezat? De vrouwen, die langs deze straten gaan, zijn mij zeer vreemd en maken mij verlegen - 's Nachts is er eene aan mijn zij gelegen en doet mijn wild verlangen zacht vergaan. Maar iederen dag is er een nieuw ontwaken een lied, dat breekt in 't grijze morgenlicht, dat spot om lust, die tot niets kon geraken, dan schrale winst van weer een nieuw gedicht. En huivrend daal ik af in dit kil leven - ‘Dag jongeheer’ zegt onze keukenmeid. Mijn God, zijn deze droomen mij gegeven als blinde muren tusschen kind-zijn en volwassenheid? Vorige Volgende