Ad Interim. Jaargang 2(1945)– [tijdschrift] Ad Interim– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 290] [p. 290] Alfred Kossmann Portret 'k Dacht aan je drie gezichten. Een is duister. De mond is oud en vaal. Boven de blauwe Vermoeide ogen staan te lichte brauwen En 't haar is ongekamd en zonder luister. Het tweede bloeide in grote zomerdagen Met oog en mond en haar die mij verwachtten Zo roekeloos en rein dat mijn gedachten Het woordloos antwoord vonden op hun vragen. Van 't derde droomt mijn heimwee dat de wangen De mond ontroerd doen beven en de ogen Die groot en glanzend werden van verlangen Door een verrukte dauw zijn overtogen. Vorige Volgende