en daar lag, zoo naakt als op den dag dat hij zich van Pietro Bernardone, zijn vader, had vrijgemaakt, om zich aan God te geven.
Bij dit spontaan gebaar was de mug, die op de goede uitwerking van haar woorden maar matig betrouwde, en het eene oog bij haar werk, met het andere den Sint achterdochtig had gadegeslagen, verschrikt opgevlogen. Toen echter de edelmoedige bedoeling ervan tot haar doordrong, cirkelde zij nog even rond met de besluiteloosheid van iemand, die onverwachts voor een groote keuze wordt gesteld, terwijl zij haar talloos kroost toeriep:
‘Kinders, komt allen snel naar hier, want hier kunt ge zuigen naar hartelust zonder gevaar van er het leven bij in te schieten!’
De muggen, parasieten als zij van nature nu eenmaal zijn, kwamen haastig van alle kanten aangezwermd en zelfs de mug, bezig op de bolle, bloedrijke wang van den vadsigen broeder Juniperus, slapend als een os, keek argwanend naar de vlezige hand, goedig als een kinderhand, uitgespreid op het dek en koos het zekere voor het onzekere.
In het allereerste moment was Franciscus verrukt van zijn eigen wit lichaam, dat in de klaarte van den nacht wel een marmeren beeld geleek, maar weldra werd hem het geprik en gejeuk zóó ondragelijk, dat hij de oogen sloot en poogde zijn gedachten af te leiden, door met zijn helle, begeesterde stem een loflied tot God te zingen, tot God, die de muggen geschapen heeft om de menschen liefde en verdraagzaamheid te leeren......
En ziet, al zingend sliep hij in en in den droom zag hij het lelieblank lichaam van Jezus aan het kruis, omzwermd door muggen, en waar zij zich neerzetten verschenen bloedroode plekken, wonden werden het......
Maar opeens waren het geen wonden meer,