[Ad Interim, 1945, nummer 4]
Nogmaals: ter introductie
In het ‘ter introductie’, dat aan den inhoud van het eerste Ad Interim-nummer voorafging, sprak de redactie de hoop uit, dat zij door dit tijdschrift ertoe zou kunnen bijdragen, ‘de continuïteit der levende Nederlandsche letterkunde te verzekeren in een tijd, die de continuïteit onzer wezenlijkste cultuur van zoovele zijden bedreigt.’ Het is aan den lezer om te beoordeelen of Ad Interim, naast de Schildpad-reeks, de Handpalm-reeks en de uitgaven van ‘Willem Indenhaeck’, die aan het tijdschrift annex waren, vanuit deze gedachte naar behooren zijn taak heeft vervuld. De redactie komt het in ieder geval als een bescheiden oorlogswinst voor, dat in Ad Interim jongen en ouden, Katholieken en Protestanten, paganisten en vrijdenkers elkaar konden ontmoeten, louter en alleen op de basis der litteratuur en het lijkt haar de moeite waard om na de bevrijding, ook van de Nederlandsche litteratuur, na te gaan of zulk een ontmoeting mogelijk en wenschelijk blijft.
Ad Interim zal dus, nog steeds voorloopig, onder zijn ouden naam blijven bestaan. Mochten echter binnen den tijd van zes maanden elders leuzen worden aangeheven, die beslist onweerstaanbaar blijken te zijn, dan zal het tijdschrift verdwijnen. In het tegengestelde geval zal de redactie het bestaansrecht van Ad Interim, ook in vredestijd, als bewezen beschouwen.
Dit eerste nummer in vredestijd verschijnt nog in het bescheiden formaat, dat door de omstandigheden werd voorgeschreven. Zoo spoedig mogelijk zal echter getracht worden, om tot minstens het dubbele aantal pagina's te komen.
De netto-opbrengst van Ad Interim komt volledig ten goede aan de medewerkende auteurs.
REDACTIE